VOORZORGSMAATREGELEN
Houd u aan de volgende voorzorgen ter voorkoming van
brand, persoonlijk letsel en schade aan de zendontvanger.
•
Sluit de zendontvanger uitsluitend aan op een
elektriciteitsnet dat voldoet aan de beschrijving in deze
handleiding of zoals aangegeven op het apparaat zelf.
•
Leid alle elektriciteitskabels op veilige wijze. Vermijd
staan op of afklemmen van de elektriciteitskabels.
Let vooral op de plaatsen rond stopcontacten en
invoerpunten van de zendontvanger.
•
Vermijd laten vallen van voorwerpen of morsen van
vloeistof in de zendontvanger door de openingen op de
behuizing. Geen metalen voorwerpen zoals haarspelden
en naalden in de zendontvanger steken omdat deze
ernstige elektrische schokken kunnen veroorzaken. Laat
kinderen nooit voorwerpen in de zendontvanger steken.
•
Neem aardings- en elektrische polarisatiemethoden in
acht voor de zendontvanger, in het bijzonder wat betreft
de netsnoeraansluiting.
•
Zorg voor goede aarding van alle buitenantennes
van deze zendontvanger. Aarding beschermt tegen
spanningspieken veroorzaakt door bliksem. Het
vermindert ook de toename van statische elektriciteit.
VOORBEELD VAN ANTENNE-AARDING
AARDEKLEM
ELEKTRISCHE
APPARATUUR
•
De minimaal aanbevolen afstand voor een buitenantenne
van de elektrische kabels is één en anderhalf maal
de verticale hoogte van de bevestigingsbeugel van de
antenne. Deze afstand biedt voldoende speling tussen
de kabels en de antenne als er om een of andere reden
een storing optreedt met de bevestiging.
•
Houd bij plaatsing van de zendontvanger de ventilatie
vrij. Geen boeken of andere voorwerpen op de
zendontvanger plaatsen die de luchtstroom kunnen
belemmeren. Zorg voor een afstand van minstens
10 cm tussen de achterkant van de zendontvanger en de
muur of werkplank.
•
Gebruik de zendontvanger niet in de buurt van water of
in vochtige ruimtes. Gebruik het apparaat bijvoorbeeld
niet bij een bad, wasbak of gootsteen, in een vochtige
kelder of in de buurt van een zwembad.
•
Vreemde geuren of rookvorming duiden vaak op een
storing. Schakel het apparaat onmiddellijk uit en trek
het netsnoer uit het stopcontact. Raadpleeg een
onderhoudscentrum van KENWOOD of uw dealer.
•
Gebruik de zendontvanger niet in de buurt van
warmtebronnen zoals een radiator, kachel, versterker of
andere apparaten die warmte genereren.
•
Gebruik geen oplosmiddelen, zoals alcohol, benzeen
of verfverdunner om de zendontvanger te reinigen.
Gebruik alleen een schone doek met warm water of een
mild reinigingsmiddel.
ANTENNEDRAAD
IN KABEL
ANTENNE-
ONTLADINGS-
EENHEID
AARDEGELEIDERS
AARDEKLEMMEN
ELEKTRODESYSTEEM
VOOR STROOMAARDING
•
Haal het netsnoer uit het stopcontact wanneer u de
zendontvanger voor langere tijd niet gaat gebruiken.
•
Verwijder de behuizing van de zendontvanger alleen
om accessoires te installeren zoals beschreven in deze
handleiding of in de handleiding van de betreffende
accessoire. Volg de gegeven instructies nauwkeurig
op om elektrische schokken te voorkomen. Vraag een
ervaren iemand om u te helpen als u niet bekend bent
met dit soort werk of laat een erkende technicus de taak
uitvoeren.
•
Roep in de volgende gevallen de hulp in van erkend
personeel:
a) De stekker of het netsnoer is beschadigd.
b) Vloeistof of voorwerpen zijn in de zendontvanger
terecht gekomen.
c) De zendontvanger is blootgesteld geweest aan
regen.
d) De zendontvanger functioneert abnormaal of de
prestatie is aanzienlijk afgenomen.
e) Het apparaat is omgevallen of de behuizing is
beschadigd.
•
Voer geen instellingen uit onder het rijden.
•
Draag geen hoofdtelefoon tijdens het rijden.
•
Installeer de zendontvanger op een veilige en
goed bereikbare plaats in uw voertuig die geen
gevaar oplevert tijdens het rijden. Neem voor
veiligheidsoverwegingen contact op met uw garage over
de installatie.
•
HF/ 50 MHz mobiele antennes zijn groter en zwaarder
dan VHF/ UHF-antennes. Gebruik daarom een stevige
basis voor een goede en veilige installatie van de HF/ 50
MHz mobiele antenne.
•
Laat de plastic zak waarin deze uitrusting verpakt was
niet binnen handbereik van een klein kind. Bij algehele
bedekking kan verstikking optreden.
N-iii