q
Nadat de borduurpositiestickers zijn
gedetecteerd, druk op
de stickers.
r
Zet de borduurvoet omlaag en borduur het
tweede patroon.
Wanneer het borduren is voltooid, verschijnt
onderstaand bericht.
Druk op
om een derde patroon te verbinden.
s
Wanneer het volgende bericht wordt
weergegeven, druk op
t
Selecteer het derde patroon C en druk op
.
u
Druk op
en selecteer hoe u de
patronen wilt verbinden.
Het scherm om het geselecteerde patroon te
verbinden verschijnt.
Memo
• U kunt het patroon bewerken, voordat u
selecteert.
PATRONEN VERBINDEN MET BEHULP VAN DE CAMERA
v
en verwijdert u
.
Geef de positie van het derde patroon op
aan de hand van de schermweergave.
Druk in dit voorbeeld 2 maal op
verbindingspunt te selecteren en vervolgens op
Druk op
nadat u de positie hebt opgegeven.
b
a
c
a Verbindingspunt
b Tweede patroon B
c Derde patroon C
De melding verschijnt op het scherm en de
borduurarm beweegt wanneer u op
n
q
Volg de stappen
-
op de pagina's 147-149 om
het volgende patroon te plaatsen.
om het
.
3
drukt.
149