BORDUURAPPLICATIE
g
Plaats de stof opnieuw. Pas de positie en
hoek voor het volgende patroon aan, zodat
de bij het eerste patroon geborduurde
uitlijningssteken en de naaldstand voor het
volgende patroon goed worden uitgelijnd.
Druk in dit voorbeeld op
naaldstand linksboven en druk vervolgens
op
.
Memo
• Als er rimpels in de stof ontstaan, is het het
beste om de stof (aan de achterkant) glad te
strijken, voordat u de stof opnieuw in het
borduurraam plaatst.
144
h
, selecteer de
i
j
k
l
Druk op
en pas vervolgens de
positie en hoek voor het volgende patroon
aan, zodat de naaldstand is uitgelijnd met
de uitlijningssteken die zijn geborduurd bij
het eerste patroon.
*
Als u de positie van het patroon wilt aanpassen,
druk op
.
*
Als u de hoek van het patroon wilt aanpassen, druk
op
.
a Uitlijningssteken
Selecteer op dezelfde manier de naaldstand
linksonder en pas vervolgens de positie en
hoek van het volgende patroon aan, zodat
de naald goed wordt uitgelijnd met de
draadmarkering die is geborduurd bij het
eerste patroon.
Borduur het tweede patroon.
Borduur de resterende patronen op
dezelfde wijze als bij het tweede patroon.
Verwijder de draadmarkeringen.
a