Elektro-installatie:
Laat de elektro-installatie van de machine en de bijbehorende apparaten uitsluitend
uitvoeren door een door het desbetreffende energiebedrijf erkende elektrotechnicus en
wel conform de voorschriften.
Daarbij moeten de technische aansluitvoorschriften (TAV) in acht worden genomen.
Voor de inbedrijfstelling van de machine dient u de werking van alle elektrische beveiligingen
te controleren.
Let op! Alleen wanneer de bedrijfsintern geïnstalleerde hoofdschakelaar is
uitgeschakeld, kan de machine als spanningsvrij worden beschouwd.
De elektromonteur dient de volgende voorschriften in acht te nemen:
•
De totale aansluitwaarde van de machine staat vermeld op de typeplaat van de machine.
•
De elektrische aansluiting van de machine moet door de klant worden beveiligd met trage zekeringen
of met een contactverbreker overeenkomstig de totale aansluitwaarde (zie typeplaat van de machine).
Sluit geen verdere verbruikers samen met de machine aan op deze zekering.
•
Monteer volgens de voorschriften een hoofd- of revisieschakelaar en een FI-schakelaar In de
elektrische toevoerleiding. Deze schakelaars moeten alle polen afschakelen en minstens 3 mm
contactafstand hebben. Ze moeten op een goed toegankelijke plaats in de buurt van de machine
worden gemonteerd.
•
Sluit de machine aan op het bedrijfsinterne equipotentiaalsysteem. De aansluitschroef bevindt zich in
het onderstel van de machine.
Wanneer de machine op een onderstel wordt geplaatst, moet het equipotentiaal tussen machine en
onderstel tot stand worden gebracht.
•
De aardleider (PE) is geel-groen van kleur, de nulleider (N) is blauw en de stroomvoerende geleiders
(L1, L2, L3) zijn zwart of bruin.
Aansluitleiding
Veranderingen of vervangingen mogen alleen worden uitgevoerd door de fabrikant, diens vertegenwoordiger
van de technische dienst of een dienovereenkomstig gekwalificeerde persoon.
Afsluitende werkzaamheden:
De machine moet volledig op het elektrische net en op de watertoe- en afvoer zijn aangesloten. Het
elektrische beveiligingssysteem moet operationeel en getest zijn.
De eerste inbedrijfstelling wordt uitgevoerd door een servicemonteur van Winterhalter. Daarbij wordt het
bedieningspersoneel geïnstrueerd over de werkwijze van de machine.
3.2 Eerste inbedrijfstelling
Neem na de correcte aansluiting op de bedrijfsinterne toevoerleidingen contact op met de voor u
verantwoordelijke Winterhalter-vertegenwoordiging om de eerste inbedrijfstelling en de instructie in de
bediening van de machine te laten uitvoeren.
89005783
3