4.8
Afdruktaken
Tabblad beeldopties
Met behulp van de volgende instellingen regelt u de afdrukkwaliteit
voor speciale afdrukbehoeften. Zie pagina 4.2 voor meer
informatie over de voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Klik op het tabblad Beeldopties om de onderstaande
eigenschappen weer te geven.
1
2
3
4
Eigenschap
1
Af-
druk-
kwaliteit
Beeld-
2
kwaliteit
Omschrijving
U kunt voor de afdrukresolutie kiezen uit
1200 dpi beeldkwaliteit, 600 dpi of
300 dpi. Hoe hoger de instelling, hoe
scherper de tekens en afbeeldingen worden
afgedrukt. Bij een hogere resolutie kan het
afdrukken iets langer duren.
Sommige afgedrukte tekens of afbeeldingen
lijken rafelige of ongelijke randen te hebben.
Met de optie Beeldkwaliteit verbetert u de
afdrukkwaliteit van teksten en afbeeldingen
en worden tekens en afbeeldingen vloeiender.
• Printerinstellingen gebruiken: bij
deze optie wordt de functie gebruikt die u
op het bedieningspaneel van het apparaat
hebt ingesteld. Hierdoor wordt de
afdrukkwaliteit beïnvloed.
• Normaal: afdrukken in de normale modus.
• Tekst verbeteren: met deze
instellingen verfijnt u de afdrukkwaliteit
van de tekens door de rafelige randen,
die bij hoeken en rondingen van tekens
kunnen ontstaan, vloeiender te maken.
• Afbeelding verbeteren: met deze
instelling verbetert u de afdrukkwaliteit
van foto's.