4
5
Geavanceerde faxinstellingen
Optie
Verz./Doorst.
Ontv./Doorst.
Laag tarief
Druk op Invoeren om de selectie op te slaan.
U kunt de instellingenmodus op elk moment verlaten door
op Stop/Wissen te drukken.
U kunt het apparaat zo instellen dat alle uitgaande faxen niet
alleen naar de ingevoerde faxnummers maar ook naar een
opgegeven locatie worden verzonden.
Selecteer Uit om deze functie uit te schakelen.
Selecteer Aan om deze functie in te schakelen. U kunt het
nummer instellen van het faxapparaat waarnaar faxberichten
moeten worden doorgestuurd.
U kunt het apparaat zo instellen dat inkomende faxberichten
gedurende een bepaalde periode worden doorgestuurd naar
een ander faxnummer. Als het apparaat een faxbericht
ontvangt, wordt dit bericht opgeslagen in het geheugen.
Vervolgens kiest het apparaat het faxnummer dat u hebt
opgegeven en wordt het faxbericht verzonden.
Selecteer Uit om deze functie uit te schakelen.
Selecteer Aan om deze functie in te schakelen. U kunt het
faxnummer instellen waarnaar faxberichten moeten worden
doorgestuurd. Vervolgens kunt u de starttijd en startdatum
en/of eindtijd en einddatum invoeren. Met de optie Kopie
maken kunt u het apparaat zo instellen dat het faxbericht op
uw apparaat wordt afgedrukt als het bericht zonder problemen
is doorgestuurd.
U kunt uw apparaat zo instellen dat uw faxberichten in het
geheugen worden opgeslagen en tijdens de ingestelde-
laagtariefperiode worden verzonden. Zie voor meer informatie
over de modus Laag tarief pagina 2.25.
Selecteer Uit om deze functie uit te schakelen.
Selecteer Aan om deze functie in te schakelen. Vervolgens
kunt u de starttijd en startdatum en/of eindtijd en einddatum
invoeren voor de modus Laag tarief.
Omschrijving
7
Faxen
7.39