Inkt besparen ............2.25 Gesprekskosten besparen ........... 2.25 Slaapstand ..............2.26 Spaarstand van de scannerlamp ........2.27 Op de Xerox-cd staat het volgende: ......2.28 Op de Xerox-cd met het PostScript-stuurprogramma staat het volgende: ............ 2.28 Xerox-stuurprogramma's installeren onder Windows ... 2.29 Systeemeisen ............
Pagina 4
APIER Hoofdstuk 3: Afdrukmateriaal kiezen ............. 3.2 Papiersoort, invoerbronnen en capaciteit ......3.2 Richtlijnen voor papier en speciaal afdrukmateriaal ... 3.3 Papier laden ..............3.4 In de standaardlade ............. 3.4 In de handinvoer ............3.6 Papier vel voor vel invoeren .......... 3.8 Uitvoer kiezen ...............
Pagina 5
Verkleinen/vergroten ............ 5.8 Aantal exemplaren ............5.9 Speciale kopieerfuncties ............ 5.9 Klonen ..............5.10 Kopie invoegen ............5.10 Automatisch aanpassen ..........5.11 Tweezijdig kopiëren ............ 5.11 2/4 op 1 vel ............... 5.12 Poster ............... 5.13 Standaardkopieerinstellingen wijzigen ....... 5.14 Time-out instellen ............5.15 CANNEN Hoofdstuk 6: Basisinformatie over scannen ..........
Pagina 6
Een fax verzenden via een groepsnummer (verzending naar verschillende nummers) ..... 7.25 Een nummer in het geheugen zoeken ....... 7.26 Van A tot Z zoeken in het geheugen ......7.26 Zoeken naar een specifieke beginletter ......7.26 Een telefoonlijst afdrukken ..........7.27 Faxen rondzenden ............
Pagina 7
Faxproblemen ............9.28 Gebruikelijke Linux-problemen ........9.30 PS-fouten oplossen (Enkel WorkCentre PE120i) ....9.33 Gebruikelijke Macintosh-problemen (Enkel WorkCentre PE120i) ......... 9.34 USB- FLASHDRIVE Hoofdstuk 10: Over USB-flashdrives ............10.2 Een USB-flashdrive installeren ......... 10.2 Scannen naar een USB-flashdrive ........10.3 Scannen met de standaardinstellingen ......
Pagina 8
FDRUKKEN PPLE ACINTOSH Bijlage C: PE120 NKEL ENTRE Software voor Macintosh installeren ........C.2 Apparaat instellen ............C.4 Voor een op een netwerk aangesloten Macintosh ....C.4 Voor een via USB aangesloten Macintosh ......C.5 Documenten afdrukken ............. C.6 Afdruktaak annuleren ........... C.7 Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken ......
Belangrijke voorzorgsmaatregelen en veiligheidsinformatie Veiligheidsbepalingen Uw Xerox-product en de bijbehorende verbruiksartikelen zijn ontworpen en getest volgens strenge veiligheidseisen. Hieronder valt goedkeuring door het Safety Agency (een veiligheidsinstantie in de Verenigde Staten) en naleving van de geldende milieunormen. Lees de volgende instructies zorgvuldig door voordat u het product gaat gebruiken.
Pagina 10
Zorg dat er nooit vloeistoffen op of in het apparaat worden gemorst. Verwijder nooit afdekplaatjes of veiligheidspanelen die met gereedschap moeten worden geopend, tenzij Xerox in een door Xerox goedgekeurde onderhoudskit heeft aangegeven dat u dat moet doen. Schakel nooit beveiligingen uit. Afdekplaten, veiligheidspanelen en veiligheidsschakelaars zijn bedoeld om alleen bevoegd personeel toegang te bieden tot onveilige delen.
Recycling en verwijdering van het product Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of voer ze af op een milieuvriendelijke wijze. Xerox voert een wereldwijd programma dat erop gericht is producten terug te nemen en te hergebruiken/recyclen. Informeer bij een vertegenwoordiger van Xerox of dit Xerox-product onder het programma valt.
Als u zelf zorgdraagt voor de verwijdering van het Xerox-product, houd er dan rekening mee dat het product lood en andere materialen bevat die wellicht moeten worden verwijderd conform specifieke milieuvoorschriften. De aanwezigheid van lood is volledig in overeenstemming met de wereldwijde regelgeving die van kracht was op het moment dat het apparaat op de markt kwam.
Pagina 13
Frankrijk Ierland Portugal Finland Italië Spanje Tsjechië Polen Bulgarije Roemenië In geval van problemen neemt u in eerste instantie contact op met de lokale Xerox- vertegenwoordiger. Deze apparatuur is getest en voldoet aan TBR21, een technische specificatie voor eindapparatuur die wordt gebruikt op analoog geschakelde telefoonnetwerken in de Europese Economische Ruimte.
Het aansluiten van deze apparatuur op een niet-goedgekeurde aansluiting kan schade aan de apparatuur van de telefoonmaatschappij aanrichten. U, niet Xerox, bent verantwoordelijk en/of aansprakelijk voor eventuele schade die wordt veroorzaakt door het aansluiten van deze apparatuur op een niet- goedgekeurde aansluiting.
Reparaties aan het apparaat mogen alleen worden uitgevoerd door een medewerker van Xerox of een erkend Xerox-servicebedrijf. Dit geldt zowel tijdens als na de servicegarantieperiode. Als een ongeoorloofde reparatie is uitgevoerd, vervalt de resterende garantie.
9 maart 1999: Richtlijn 99/5/EG betreffende radioapparatuur en telecommunicatie- eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Xerox een volledige verklaring krijgen waarin de relevante richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, worden gedefinieerd. U kunt hiervoor ook contact opnemen met: WAARSCHUWING: Het kan om deze apparatuur te laten werken in de nabijheid van industriële, wetenschappelijke en medische apparatuur...
NLEIDING Gefeliciteerd met de aankoop van dit multifunctionele Xerox-product! Met dit apparaat kunt u afdrukken, kopiëren, scannen en faxen! In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • Bijzondere functies • Plaats van de onderdelen...
Bijzondere functies Uw nieuwe apparaat beschikt over bijzondere functies die de afdrukkwaliteit verhogen. U kunt: Afdrukken met een hoge snelheid en uitstekende kwaliteit • U kunt afdrukken op maximaal 1200 dpi. Zie pagina 4.8. • Uw printer drukt papier van A4-formaat en Letter-formaat af met een snelheid van respectievelijk 20 of 22 ppm (pagina's per minuut).
Pagina 20
De printercapaciteit vergroten • Deze printer heeft een geheugen van 32 MB, dat kan worden uitgebreid tot 160 MB. • U kunt uw printer uitbreiden met een optionele lade voor 250 vellen. Dankzij deze lade hoeft u minder vaak papier bij te vullen.
Pagina 21
Gebruik een USB-flashdrive Als u in het bezit bent van een USB-flashdrive, kunt u deze op verschillende manieren gebruiken.. • U kunt op dit apparaat documenten scannen en deze op de USB-flashdrive opslaan. • U kunt gegevens die op de USB-flashdrive zijn opgeslagen rechtstreeks op dit apparaat afdrukken.
Plaats van de onderdelen Hieronder ziet u waar de belangrijkste onderdelen van het apparaat zich bevinden: Voorkant Documentgeleiders Documentklep Automatische Document- documentinvoer (ADF) invoerlade Document- uitvoerlade Poort voor USB-flashdrive Glasplaat Bedieningspaneel (Zie pagina 1.7.) Uitvoerlade voorzijde (bedrukte kant omlaag) Voorklep Toner- cassette Papierniveau-indicatie...
Achterkant Achterklep Klep moederbord Netwerkpoort (enkel WorkCentre Uitvoer PE120i) achterzijde (bedrukte kant Parallelle omhoog) aansluiting Aan/uit-schakelaar USB- aansluiting Netsnoeraansluiting Lijnaansluiting EXT-aansluiting Aansluiting kabel lade 2 In de figuur ziet u een WorkCentre PE120i. Als in uw land een ander telefoonaansluitingssysteem wordt gebruikt, is deze aansluiting mogelijk geblokkeerd.
Snelkiesnummers toekennen aan de cijfers 21 tot en met 40. Een lijst met pc-programma's weergeven waarnaar een afbeelding kan worden gescand. Maak deze scanlijst met de Xerox-software (ControlCentre) die bij dit apparaat wordt geleverd. U kunt tevens documenten scannen en opslaan...
Pagina 25
Hiermee bevestigt u het op het display geselecteerde item. Hiermee activeert u de menumodus en bladert u door de beschikbare menu’s. Hiermee keert u terug naar het hoogste menuniveau. Hiermee onderbreekt u een bewerking. In de stand-bymodus kunt u hiermee de kopieeropties (zoals de helderheid, het type document, het kopieerformaat en het aantal exemplaren) wissen/annuleren.
• Het apparaat instellen Uitpakken Tonercassette plaatsen Papier laden Telefoonsnoer aansluiten Apparaat aanzetten • Printersysteem instellen De taal van het display wijzigen Apparaat-id instellen Tijd en datum instellen Papierformaat en -type instellen Geluid instellen Spaarstanden • Xerox-stuurprogramma's installeren Xerox-stuurprogramma's installeren onder Windows ControlCentre...
• Mogelijk zien het netsnoer en het telefoonsnoer er anders uit dan op de afbeelding, afhankelijk van de specificaties in het land waar u het apparaat hebt gekocht. • Op de cd-roms staan het Xerox-printerstuurprogramma, de scanstuurprogramma's, ControlCentre, de gebruiksaanwijziging en het programma Adobe Acrobat Reader.
Pagina 28
Verwijder zorgvuldig alle verpakkingstape van de voorkant, achterkant en zijkanten van het apparaat. Tape Trek het scanvergrendelingslabel voorzichtig los. Hiermee zet u de vergrendelingsschakelaar van de scanner automatisch in de stand FORWARD (niet-vergrendeld). Scanvergrendelingslabel : als u het apparaat PMERKING verplaatst of langere tijd niet gebruikt, zet u de scannervergrendelingsschakelaar in de stand BACKWARD (vergrendeld),...
Geschikte plaats kiezen Kies een vlakke, stabiele ondergrond met voldoende ruimte voor luchtcirculatie. Zorg ervoor dat u kleppen en laden gemakkelijk kunt openen. Plaats de printer niet in direct zonlicht of vlakbij een warmte- of koudebron zoals een kachel, CV-radiator, airco of luchtverfrisser. Plaats de printer niet op de rand van een bureau of tafel! Vrije ruimte •...
Tonercassette plaatsen Open de voorklep. Haal de tonercassette (beginvoorraad) uit de verpakking. Schud de cassette voorzichtig 5 à 6 keer om de toner gelijkmatig te verdelen. Door goed te schudden haalt u de meeste afdrukken uit de cassette. : krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg dit PMERKING dan af met een droge doek en was het kledingstuk in koud water.
Pagina 31
Houd de cassette vast aan de handgreep. Schuif de cassette voorzichtig in de opening van het apparaat. De nokken aan de zijkanten van de cassette en de corresponderende groeven in het apparaat zorgen ervoor dat de cassette naar de goede positie wordt geschoven totdat deze op haar plaats vastklikt.
Papier laden De papierlade kan maximaal 250 vellen gewoon papier van 75 g/m² bevatten. Zo doet u een stapel papier in het apparaat. Open de papierlade en verwijder deze uit de printer. : als u een ander papierformaat wilt plaatsen, moet PMERKING u de papiergeleiders aanpassen.
Pagina 33
Controleer of het papier niet boven de maximummarkering aan beide zijden van de lade uitkomt. Als u teveel papier in het magazijn doet, kan het papier vastlopen. Plaats de papierlade en schuif deze terug in de printer. : nadat u papier in de lade hebt geplaatst, moet u PMERKING het apparaat instellen op het desbetreffende papiertype en - formaat.
Pagina 34
Het papierformaat in de papierlade wijzigen Als u extra lang papier in het magazijn laadt, bijvoorbeeld van het formaat Legal, moet u de lengtegeleider op de papierlengte instellen. Druk op de vergrendeling van de lengtegeleider en schuif de geleider volledig uit zodat de volledige lengte van de papierlade kan worden gebruikt.
Pagina 35
Knijp de breedtegeleider in zoals wordt aangegeven in de afbeelding en schuif deze tegen de stapel papier aan. De geleider mag het papier maar net raken. • Zorg ervoor dat de breedtegeleider niet zo strak tegen het afdrukmateriaal aan zit dat het bol gaat staan. •...
Telefoonsnoer aansluiten Steek het meegeleverde telefoonsnoer in de LINE-aansluiting van het apparaat en sluit het andere uiteinde van het snoer aan op de wandcontactbus. Naar de wandcontactbus Als u het apparaat wilt gebruiken om zowel faxen als telefoongesprekken te ontvangen, moet u een telefoon en/of een antwoordapparaat aansluiten.
Printerkabel aansluiten Lokaal afdrukken Als u lokaal wilt afdrukken vanaf uw computer moet u het apparaat aansluiten op een computer via een USB-kabel of een parallelle kabel. : u hoeft maar één van de bovenvermelde kabels PMERKING aan te sluiten. Gebruik de parallelle kabel en de USB-kabel niet tegelijkertijd.
Aansluiten via een parallelle kabel : om het apparaat te kunnen aansluiten op de PMERKING parallelle poort van de computer hebt u een gecertificeerde parallelle kabel nodig (niet meegeleverd). Koop een parallelle kabel van maximaal 3 meter die aan IEEE 1284 voldoet. Zorg ervoor dat zowel de computer als het apparaat uit staan.
Afdrukken binnen een netwerk (Enkel WorkCentre PE120i) U kunt uw apparaat door middel van een Ethernet-kabel (UTP-kabel met RJ.45-aansluiting) in een netwerk opnemen. De WorkCentre PE120i heeft een ingebouwde netwerkkaart. Zorg ervoor dat zowel de computer als het apparaat uit staan. Steek het ene uiteinde van de Ethernet-kabel in de Ethernet-netwerkpoort van het apparaat.
Apparaat aanzetten Sluit het ene uiteinde van het bijgeleverde drie-aderige netsnoer aan op de netspanningsaansluiting aan de achterkant van het apparaat en steek het andere uiteinde in een geaard stopcontact. Druk op de aan/uit-schakelaar om het apparaat aan te zetten. De melding 'Opwarmen... Even geduld aub' verschijnt in het display om aan te geven dat u het apparaat hebt ingeschakeld.
Printersysteem instellen De taal van het display wijzigen De in het display gebruikte taal kunt u als volgt wijzigen: Druk op Menu tot op de bovenste regel van het display 'App. instellen' verschijnt. Als Taal op de onderste regel van het display verschijnt, drukt u op Invoeren.
Apparaat-id instellen In sommige landen bent u wettelijk verplicht om op iedere uitgaande fax uw faxnummer te vermelden. De apparaat-id omvat uw telefoonnummer en (bedrijfs)naam, en wordt afgedrukt bovenaan op elke pagina die u faxt. Druk op Menu tot op de bovenste regel van het display 'App.
Tekens invoeren met de cijfertoetsen Het komt uiteraard nogal eens voor dat u namen en nummers wilt invoeren, bijvoorbeeld uw (bedrijfs)naam en faxnummer wanneer u het apparaat instelt. Als u snelkiesnummers of groepsnummers van 1, 2 of 3 cijfers opslaat, kunt u ook de bijbehorende namen invoeren.
Letters en cijfers op de toetsen Toets Toegewezen cijfers, letters of tekens Spatie ‘ & Cijfers of namen wijzigen Als u een verkeerd teken hebt ingetoetst voor een nummer of een naam, drukt u op om het laatste teken te wissen. Voer vervolgens het juiste cijfer of de juiste letter in.
Tijd en datum instellen De huidige datum en tijd worden in het display weergegeven wanneer het apparaat aan staat en klaar is voor gebruik. De datum en tijd worden afgedrukt op al uw faxberichten. : als de stroomtoevoer naar het apparaat wordt PMERKING onderbroken, moet u de datum en tijd mogelijk opnieuw instellen zodra de stroomtoevoer weer is hersteld.
Als de tijd en datum in het display correct zijn, drukt u op Invoeren. Als u een verkeerd cijfer invoert, hoort u een pieptoon en gaat het apparaat niet naar de volgende stap. Als dit gebeurt, voert u gewoon het juiste cijfer opnieuw in. De kloknotatie instellen U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie.
De eerste menuoptie 'Invoer' wordt weergegeven op de onderste regel. Als de optionele lade 2 is geïnstalleerd, verschijnt 'Grootte lade 1' op de onderste regel. Als de optionele lade 2 niet is geïnstalleerd, drukt u op Invoeren. Als deze wel is geïnstalleerd, selecteert u met ( ) de papierlade die u wilt gebruiken en drukt u op Invoeren.
Luidspreker, beltoon, toetstoon en waarschuwingstoon Druk op Menu tot op de bovenste regel van het display 'Geluid/Volume' verschijnt. Druk op een pijltoets ( ) om door de opties te bladeren. Druk op Invoeren als de gewenste geluidsinstelling verschijnt. Druk op een pijltoets ( ) om de gewenste status of het gewenste volume te kiezen voor de geselecteerde optie.
De kiesmodus instellen U kunt de kiesmodus instellen van de telefooncentrale waarop het apparaat is aangesloten. : afhankelijk van het land waarin het apparaat wordt PMERKING gebruikt, is het mogelijk dat de instelling 'Nr. kiezen' niet beschikbaar is. Druk op Menu tot op de bovenste regel van het display 'Fax instellen' verschijnt.
Spaarstanden Inkt besparen In deze spaarstand beperkt het apparaat de hoeveelheid toner per afgedrukte pagina. Zo gaat uw tonercassette langer mee dan u zou verwachten in de normale modus. Dit gaat overigens ten koste van de afdrukkwaliteit. Om de inktspaarstand in of uit te schakelen, drukt u op Inkt besparen.
Voer met de cijfertoetsen de tijd en datum in waarop de machine de faxen mag gaan verzenden. Om 'VM' of 'NM' te selecteren voor de 12-uursnotatie, drukt u op of een cijfertoets. Als de starttijd en -datum in het display correct zijn, drukt u op Invoeren.
Druk op een pijltoets ( ) tot 'Aan' op de onderste regel verschijnt, en druk vervolgens op Invoeren. Als u 'Uit' kiest, wordt de energiebesparende modus uitgeschakeld. Druk een paar keer op een pijltoets ( ) totdat de gewenste instelling verschijnt. U kunt kiezen tussen 5, 10, 15, 30 en 45 (minuten).
Xerox-stuurprogramma's installeren U installeert het printerstuurprgramma vanaf de meegeleverde Xerox-cd-rom nadat u het apparaat hebt geïnstalleerd en op de computer hebt aangesloten. Op de Xerox-cd staat het volgende: • PCL-printerstuurprogramma: gebruik dit stuurprogramma om de functies van uw printer ten volle te kunnen benutten.
Windows 2000 of Windows XP via de USB-poort Steek de USB-kabel in de PE120 en verbindt deze met uw pc. Start de pc en zet de PE120 aan. Plaats de Xerox-cd met de stuurprogramma's in het cd-rom-station van de computer. Aan De Slag 2.29...
Pagina 55
Tijdens het opstarten verschijnt het venster 'Nieuwe hardware gevonden'. Selecteer zo nodig het keuzerondje 'De software automatisch installeren (aanbevolen)'. Klik op Volgende. De wizard begint met de installatie van het scanstuurprogramma voor de PE120. Klik op Voltooien als het scherm 'Bezig met het voltooien van de wizard Nieuwe hardware gevonden' verschijnt.
Printers. In Windows XP klikt u op Start, Configuratiescherm en daarna op Printers en Faxapparaten. Klik op het pictogram van de printer 'Xerox WC PE120 Series PCL 6' en selecteer in het menu Bestand de optie Eigenschappen. Klik in het venster dat verschijnt op Testpagina afdrukken.
Windows 98 of Windows Millennium via de USB-poort Steek de USB-kabel in de PE120 en verbindt deze met uw pc. Start de pc en zet de PE120 aan. Plaats de Xerox-cd met de stuurprogramma's in het cd-rom-station van de computer. 2.32 Aan De Slag...
Pagina 58
De wizard 'Nieuwe hardware toevoegen' verschijnt. Klik op Volgende. Selecteer het keuzerondje 'Zoek naar het beste stuurprogramma (aanbevolen)'. Klik op Volgende. i) In Windows Millennium (ME) zoekt de wizard Hardware het scanstuurprogramma. Klik op Voltooien zodra dit proces is afgerond. In Windows ME verschijnt de wizard 'Nieuwe hardware toevoegen' voor het printerstuurprogramma.
Pagina 59
Open de map 'Driver' en daarna de map 'Print'. Open vervolgens de map 'AddPrint' en kies hierin de map 'Win9x'. Klik op OK. In het volgende scherm wordt het stuurprogramma 'Xerox WC PE120 series PCL6' weergegeven. Klik op Volgende. 2.34...
Pagina 60
Klik op de poort waarop u de printerkabel hebt aangesloten (in dit geval de USB-poort) en klik op Volgende. U kunt een naam voor de nieuwe printer opgeven of de standaardnaam accepteren. Klik op Volgende. Kies 'Ja' op de vraag of u een testpagina wilt afdrukken en klik op Voltooien.
Functies van het printerstuurprogramma De stuurprogramma’s van uw printer ondersteunen de volgende standaardfuncties: • papierinvoer selecteren; • papierformaat, afdrukstand en mediatype; • aantal exemplaren. De onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de mogelijkheden die door de stuurprogramma’s worden ondersteund. PCL 6-printer- PostScript stuurpro-...
Scannen naar… op het bedieningspaneel (zie pagina 2.38) en kunt u de firmware van het apparaat bijwerken (zie pagina 2.40). Als u Xerox Control Centre wilt installeren, plaatst u de meegeleverde Xerox-cd met stuurprogramma's in het cd-rom-station.
Vanuit Programma's selecteert u Xerox WC PE120 Series en vervolgens ControlCentre. Het ControlCentre-venster verschijnt en bevat de volgende tabbladen: Scaninstellingen, Telefoonlijst, Printer en Firmware updaten. Om het programma af te sluiten, klikt u op de knop Afsluiten onderaan het tabblad dat u hebt geopend.
Het tabblad Telefoonlijst Klik op het tabblad Telefoonlijst als u faxnummers wilt toevoegen of bewerken. Haalt de telefoonnummers op uit het apparaat en geeft deze weer in ControlCentre. Downloadt de telefoonnummers van ControlCentre naar het apparaat. Telefoonnummers Hiermee kunt u een geselecteerd Biedt u de telefoonnummer...
Het tabblad Printer Klik op het tabblad Printer om de instellingen van het printsysteem te configureren. Hiermee stelt u de Hiermee bepaalt u de marges van het standaardafdrukstand afdrukmateriaal in. op de pagina. Hiermee stelt u de PCL- emulatieconfiguratie in. Hiermee downloadt u de instellingen van ControlCentre naar uw...
APIER In dit hoofdstuk vindt u basisinformatie over de manier waarop u afdrukmaterialen voor dit apparaat kiest en in het apparaat aanbrengt. In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: • Afdrukmateriaal kiezen • Papier laden • Uitvoer kiezen...
Afdrukmateriaal kiezen U kunt afdrukken op verschillende afdrukmaterialen, zoals normaal papier, enveloppen, etiketten, transparanten, enz. Gebruik uitsluitend afdrukmaterialen die voldoen aan de richtlijnen voor dit apparaat. Zie “Papierspecificaties” op pagina E.6. Gebruik alleen hoogwaardig papier van kopieerkwaliteit om een optimale afdrukkwaliteit te verkrijgen. Houd bij de keuze van het afdrukmateriaal rekening met het volgende: •...
Richtlijnen voor papier en speciaal afdrukmateriaal Houd bij het kiezen en laden van papier, enveloppen of andere speciaal afdrukmateriaal de volgende richtlijnen in gedachten. • Gebruik altijd papier of ander materiaal dat voldoet aan de specificaties in "Papierspecificaties" op pagina E.6. •...
• Voor transparanten: - plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat hebt gehaald; - laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan stof of vuil ophopen wat leidt tot vlekken bij het afdrukken;...
Pagina 70
De papierniveau-indicatie aan de voorkant van de papierlade geeft aan hoeveel papier de lade bevat. Als de lade leeg is, staat de indicatie helemaal onderaan. Lade vol Papier op Om papier te laden, trekt u de papierlade open en brengt u het papier met de te bedrukken kant omlaag aan.
In de handinvoer In de handinvoer kunnen verschillende papiertypen en -formaten worden aangebracht, zoals transparanten, briefkaarten, begeleidende kaarten en enveloppen. Dit is handig als u maar één pagina wilt afdrukken op voorbedrukt of gekleurd papier. U kunt ongeveer 50 vellen normaal papier, 5 enveloppen, 5 transparanten, 5 kaartvellen of 5 etiketvellen tegelijk plaatsen.
Pagina 72
Plaats het papier met de te bedrukken zijde naar boven. Een envelop voert u in met de klep omlaag en de plaats voor de postzegel linksboven. • Als eveloppen vastlopen tijdens het afdrukken, vermindert u het aantal enveloppen in de handinvoer. •...
Als u wilt dat de afgedrukte pagina's worden gestapeld in de uitvoergleuf aan de achterkant, opent u de achterklep. : let erop dat u de uitvoergleuf aan de AARSCHUWING achterkant opent wanneer u afdrukt op transparanten. Hiermee voorkomt u dat de transparanten bij het uitvoeren scheuren. Zodra u klaar bent met afdrukken, klapt u de papiersteun weg en sluit u de handinvoer.
Knijp de papierbreedtegeleider in en verstel de geleider zo dat de rand van het afdrukmateriaal net wordt geraakt en niet wordt gebogen. Als u wilt dat de afgedrukte pagina's worden gestapeld in de uitvoergleuf aan de achterkant, opent u de achterklep. : let erop dat u de uitvoergleuf aan de AARSCHUWING achterkant opent wanneer u afdrukt op transparanten.
Uitvoer kiezen Het apparaat heeft twee uitvoermogelijkheden: de achteruitvoer (bedrukte zijde omhoog) en de vooruitvoer (bedrukte zijde omlaag). Uitvoerlade aan de voorkant Uitvoergleuf aan de achterkant Als u de vooruitvoer wilt gebruiken, moet u ervoor zorgen dat de achteruitvoer gesloten is. Als u de achteruitvoer wilt gebruiken, moet u eerst de achterklep openen.
Afdrukken via de achteruitvoer (Bedrukte zijde omhoog) Als de achteruitvoer is geopend, komen de afgedrukte vellen met de bedrukte zijde naar boven uit de machine. Als u afdrukt van de handinvoer naar de uitvoergleuf aan de achterkant, is de papierbaan recht. Het gebruik van de achteruitvoer kan de uitvoerkwaliteit in de volgende gevallen verbeteren: •...
FDRUKTAKEN In dit hoofdstuk leest u hoe u documenten kunt afdrukken in Windows-programma’s en hoe u daarbij de printerinstellingen kunt aanpassen. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • Documenten afdrukken onder Windows • Printerinstellingen • Meer pagina's afdrukken op één vel papier •...
Documenten afdrukken onder Windows De volgende procedure beschrijft de algemene stappen die u moet volgen om vanuit een Windows-programma af te drukken. De exacte procedure kan per programma verschillen. Raadpleeg de handleiding van uw softwaretoepassing voor de exacte afdrukprocedure. : zie voor gedetailleerde informatie over afdrukken vanaf PMERKING een Macintosh-computer of Linux-systeem Bijlage C en Bijlage A (alleen op de WorkCentre PE120i wordt Macintosh ondersteund).
In Windows 98/NT 4.0/2000/Me selecteert u eerst Instellingen en vervolgens Printers. In Windows XP selecteert u eerst Configuratiescherm en vervolgens Printers en faxapparaten. Dubbelklik op het pictogram voor Xerox WC PE120 Series PCL 6. Klik op het menu Document: In Windows 98/Me selecteert u Afdrukken annuleren.
Printerinstellingen Via het venster Eigenschappen van de Xerox WC PE120 Series kunt u toegang krijgen tot alle informatie die u nodig hebt als u uw apparaat gebruikt. Als de printereigenschappen worden weergegeven, kunt u de instellingen die u voor uw afdruktaak nodig hebt controleren en wijzigen.
Het tabblad Indeling Het tabblad Indeling bevat opties waarmee u de weergave van het document op de afgedrukte pagina kunt aanpassen. Onder de knop Meer indelingsopties vindt u Meer pagina's per zijde, Poster, Aan pagina aanpassen en Verkleinen/ Vergroten. Zie pagina 4.2 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Het tabblad Papier Met de volgende opties stelt u papiereigenschappen in. Zie pagina 4.2 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen voor afdrukken. Klik op het tabblad Papier. U ziet nu de diverse papiereigenschappen. Eigenschap Omschrijving In het veld Aantal exemplaren kiest u het Aantal aantal exemplaren dat u wilt afdrukken.
Pagina 84
Eigenschap Omschrijving Zorg dat Soort is ingesteld op Stand. Soort inst. Printer. Als u een ander type afdrukmateriaal wilt gebruiken, selecteert u het desbetreffende type in de lijst. Meer informatie over afdrukmaterialen vindt u in Hoofdstuk 3, Papier. Als u papier gebruikt waarin katoen is verwerkt, krijgt u het beste resultaat als u de papiersoort op Dik instelt.
Tabblad beeldopties Met behulp van de volgende instellingen regelt u de afdrukkwaliteit voor speciale afdrukbehoeften. Zie pagina 4.2 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen voor afdrukken. Klik op het tabblad Beeldopties om de onderstaande eigenschappen weer te geven. Eigenschap Omschrijving U kunt voor de afdrukresolutie kiezen uit 1200 dpi beeldkwaliteit, 600 dpi of druk-...
Pagina 86
Eigenschap Omschrijving Als u deze optie selecteert, gaat de Toner- tonercassette langer mee en dalen de besparing afdrukkosten per pagina zonder dat de kwaliteit te zeer achteruit gaat. • Printerinstellingen gebruiken: bij deze optie wordt de tonerspaarstand gebruikt die u op het bedieningspaneel van het apparaat hebt ingesteld.
Pagina 87
Eigenschap Omschrijving Grafische • Pagina als bitmap afdrukken: als opties deze optie is geselecteerd, laadt het (vervolg) stuurprogramma alle lettertypen als afbeeldingen. Zo verhoogt u mogelijk de afdruksnelheid bij documenten met veel afbeeldingen en betrekkelijk weinig TrueType-lettertypes. Alle tekst zwart afdrukken Als de optie Alle tekst zwart afdrukken is ingeschakeld, wordt alle tekst in uw document zwart afgedrukt,...
Tabblad Afleveropties Zie pagina 4.2 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen voor afdrukken. Klik op het tabblad Afleveropties om toegang te krijgen tot de volgende functies: Optie Omschrijving Afdrukvolgorde: u kunt instellen in Afdrukvolg- welke volgorde de pagina's moeten worden orde afgedrukt.
Optie Omschrijving Als deze optie is geselecteerd, worden alle afdrukken automatisch gesorteerd. Als u bijvoorbeeld twee kopieën maakt van een document dat uit drie pagina’s bestaat, komt eerst een volledige eerste kopie van drie pagina’s uit het apparaat, waarna de tweede volledige kopie wordt gemaakt.
Tabblad Meer info Op het tabblad Meer info worden de copyrightinformatie en het versienummer van het stuurprogramma weergegeven. Als u beschikt over een internetbrowser kunt u een verbinding maken met internet door op een willekeurige plaats in het scherm te klikken.
Klik op Opslaan. Wilt u een als Favoriet opgeslagen set instellingen gebruiken, selecteer dan in de keuzelijst Favorieten de naam waaronder u deze instellingen hebt opgeslagen. U kunt een als favoriet opgeslagen set instellingen verwijderen door de naam te selecteren en op Verwijderen te klikken. U kunt ook terugkeren naar de standaardinstellingen van het stuurprogramma door Stand.
Meer pagina's afdrukken op één vel papier U kunt eventueel een aantal pagina’s op één vel afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt, worden de pagina’s verkleind en in de aangegeven volgorde gerangschikt. Het maximum is 16 pagina’s per vel. Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Klik op het tabblad Papier en selecteer de papierbron, het papierformaat en het soort papier. Klik op OK en druk het document af. Poster afdrukken U kunt een document van één pagina verdeeld over 4, 9 of 16 vellen afdrukken, waarna u deze vellen aan elkaar kunt plakken om er een poster van te maken.
Pagina 94
Kiest u voor Speciaal, dan kunt u schaalverhouding van de afbeelding zelf instellen in het vak Schaalfactor (%). Om de poster eenvoudiger aan elkaar te kunnen plakken, kunt u een overlapping (in mm of inches) opgeven. 0,15 inch 0,15 inch Klik op OK.
Document aan een geselecteerd papierformaat aanpassen Met deze functie kunt u een afdruktaak aanpassen aan elk papierformaat, ongeacht de grootte van het oorspronkelijke bestand. Dit kan nuttig zijn als u de details in een klein document wilt controleren. Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Documenten vergroot of verkleind afdrukken U kunt de inhoud van een pagina groter of kleiner afdrukken. Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer. Zie pagina 4.2. Klik op het tabblad Indeling op Meer indelingsopties. Selecteer Verkleinen/vergroten bij Soort.
Watermerk afdrukken Met de optie Watermerk kunt u over een bestaand document heen een diagonale tekst afdrukken, bijvoorbeeld de tekst 'CONCEPT' of 'VERTROUWELIJK' in grote grijze letters. U kunt de tekst alleen op de eerste pagina of op alle pagina's afdrukken. Bij uw printer worden een aantal watermerken standaard meegeleverd.
Nieuw watermerk maken Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer. Zie pagina 4.2. Klik op het tabblad Watermerk. Selecteer Geen watermerk onder Huidige watermerken. Voer in het vak Bericht watermerk de tekst in die u als watermerk wilt afdrukken.
Watermerk bewerken Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer. Zie pagina 4.2. Klik op het tabblad Watermerk. Selecteer het watermerk dat u wilt bewerken in de keuzelijst Huidige watermerken. U kunt zowel de tekst als de opties van het watermerk wijzigen.
Apparaat delen in een netwerk Als u werkt in een netwerkomgeving, kunt u uw apparaat aansluiten op het netwerk. Lokaal gedeeld apparaat U kunt het apparaat rechtstreeks aansluiten op een geselecteerde computer, die als hostcomputer in het netwerk fungeert. Het apparaat kan dan worden gedeeld door andere gebruikers op het netwerk via een Windows 98/Me/NT 4.0/ 2000/XP-netwerkprinterverbinding.
Een lokaal gedeeld apparaat instellen Onder Windows 98/Me Instellen als hostcomputer Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart. Klik op de knop Start van Windows, kies Instellingen, klik op Configuratiescherm en dubbelklik op het pictogram Netwerk. Schakel het selectievakje Bestands- en printerdeling in en klik op OK.
Onder Windows NT 4.0/2000/XP Instellen als hostcomputer Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart. Als u Windows NT 4.0/2000 gebruikt: open het Start- menu, selecteer Instellingen en vervolgens Printers. Bij Windows XP opent u het Start-menu en selecteert u vervolgens Printers en faxapparaten.
Pagina 103
Geef de sharenaam op bij Geef een poortnaam op. Klik op OK en klik op Sluiten. Bij Windows NT 4.0 klikt u op OK. Bij Windows 2000/XP klikt u op Toepassen en vervolgens op OK. 4.26 Afdruktaken...
OPIËREN In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u documenten kunt kopiëren. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • Papier laden om te kopiëren • Papierlade selecteren • Een document voorbereiden • Kopiëren vanaf de glasplaat •...
Papier laden om te kopiëren De aanwijzingen voor het plaatsen van afdrukmateriaal zijn dezelfde, of het nu gaat om afdrukken, faxen of kopiëren. Zie pagina 2.7 voor meer informatie over het plaatsen van papier in de papierlade, of pagina 3.6 voor meer informatie over het plaatsen van papier in de handinvoer.
Een document voorbereiden U plaatst een origineel document dat u wilt kopiëren, scannen of als fax wilt verzenden op de glasplaat of in de automatische documentinvoer. In de automatische documentinvoer kunt u tot 50 vellen tegelijk plaatsen (47 ~ 105 g/m ) voor één taak.
Kopiëren vanaf de glasplaat Open de documentklep door deze omhoog te klappen. Plaats het document op de glasplaat met de bedrukte zijde naar onder en leg het gelijk met de markering in de linkerbovenhoek van de glasplaat. : let erop dat er geen documenten in de PMERKING automatische documentinvoer zitten.
Pas eventueel met de toetsen op het bedieningspaneel de kopieerinstellingen aan, zoals het aantal exemplaren, het formaat, het contrast en het soort origineel. Zie "Kopieerinstellingen wijzigen" op pagina 5.7. Als u de instellingen wilt wissen, drukt u op Stop/Wissen. U kunt indien nodig speciale kopieerfuncties gebruiken, zoals Poster, Aan pagina aanpassen, Klonen en Tweezijdig kopiëren.
Pagina 109
Pas de documentgeleiders aan het formaat van de originelen aan. Pas eventueel met de toetsen op het bedieningspaneel de kopieerinstellingen aan, zoals het aantal exemplaren, het formaat, het contrast en het soort origineel. Zie "Kopieerinstellingen wijzigen" op pagina 5.7. Als u de instellingen wilt wissen, drukt u op Stop/Wissen. U kunt indien nodig speciale kopieerfuncties gebruiken, zoals Sorteren en 2/4 op 1 vel.
Kopieerinstellingen wijzigen Met de toetsen van het bedieningspaneel kunt u alle belangrijke kopieeropties instellen: het contrast, het type origineel, het kopieerformaat en het aantal exemplaren. Stel de volgende opties voor de huidige kopieertaak in voordat u op Start drukt om kopieën te maken. : als u op Stop/Wissen drukt tijdens het instellen van PMERKING de kopieeropties, worden alle opties die u voor de huidige kopieertaak...
Verkleinen/vergroten Met de knop Verkleinen/Vergroten kunt u de afmetingen van de kopie verkleinen/vergroten: tussen 25% en 400% bij kopiëren via de glasplaat en tussen 25% en 100% bij kopiëren via de automatische documentinvoer. De beschikbare zoomfactoren verschillen dus naargelang u het origineel kopieert via de glasplaat of via de automatische documentinvoer.
Aantal exemplaren Met de knop Aantal kopies kunt u een aantal exemplaren instellen tussen 1 en 99. Druk op Aantal kopies. Druk op de pijltoets ( ) tot het gewenste aantal in het display wordt weergegeven. Als u de toets ingedrukt houdt, kunt u snel naar de gewenste waarde bladeren.
Klonen Deze speciale kopieermodus kan alleen worden gebruikt als u kopieert via de glasplaat. Als in de automatische documentinvoer een document wordt gedetecteerd, werkt de functie 'Klonen' niet. Leg het te kopiëren document op de glasplaat en sluit de klep. Druk op Meer functies.
Automatisch aanpassen Deze speciale kopieermodus kan alleen worden gebruikt als u kopieert via de glasplaat. Als in de automatische documentinvoer een document wordt gedetecteerd, werkt de functie 'Automatisch aanpassen' niet. Leg het te kopiëren document op de glasplaat en sluit de klep. Druk op Meer functies.
Druk op Meer functies of blader met een van de pijltoetsen ( ) tot '2 zijd. op 1 p' verschijnt op de onderste regel van het display. Druk op Invoeren om uw keuze vast te leggen. Pas eventueel met de toetsen van het bedieningspaneel de kopieerinstellingen aan, zoals het aantal exemplaren, het contrast en het soort origineel.
Poster Deze speciale kopieermodus kan alleen worden gebruikt als u kopieert via de glasplaat. Als in de automatische documentinvoer een document wordt gedetecteerd, werkt de functie Poster niet. Leg het te kopiëren document op de glasplaat en sluit de klep. Druk op Meer functies.
Standaardkopieerinstellingen wijzigen Kopieeropties, zoals contrast, soort origineel, kopieerformaat en aantal exemplaren, kunnen worden ingesteld op de meest gebruikte modi. Wanneer u vervolgens een document kopieert, worden deze standaardinstellingen gebruikt, tenzij u ze verandert met de bijbehorende toetsen van het bedieningspaneel. Zo maakt u uw eigen standaardinstellingen: Druk op Menu op het bedieningspaneel tot op de bovenste regel van het display 'Kopie inst.' verschijnt.
Time-out instellen U kunt instellen hoe lang het apparaat moet wachten alvorens terug te gaan naar de standaardinstellingen, als u niet gaat kopiëren nadat u de instellingen hebt gewijzigd via het bedieningspaneel. Druk op Menu op het bedieningspaneel tot op de bovenste regel van het display 'Kopie inst.' verschijnt.
CANNEN U kunt het apparaat als scanner gebruiken om uw foto’s en teksten om te zetten in digitale bestanden die u met uw computer kunt bewerken. U kunt deze bestanden faxen of e-mailen, op uw website zetten of opnemen in projecten die u kunt afdrukken met behulp van het WIA- stuurprogramma.
Basisinformatie over scannen U kunt op drie manieren scannen met de Xerox WC PE120 Series. Dit zijn de mogelijkheden: • Scannen van het bedieningspaneel op het apparaat naar een toepassing. Start het scannen met de knop Scannen naar… op het bedieningspaneel. Wijs de TWAIN-...
Scannen van het bedieningspaneel naar een toepassing Zorg ervoor dat het apparaat en de computer aan staan en goed met elkaar zijn verbonden. Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documentinvoer. Plaats één document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat.
Scannen via het WIA- stuurprogramma Het apparaat ondersteunt het WIA-stuurprogramma tevens voor het scannen van afbeeldingen. WIA is een van de standaardonderdelen van Microsoft Windows XP voor de ondersteuning van digitale camera's en scanners. In tegenstelling tot het TWAIN-stuurprogramma kunt u met het WIA-stuurprogramma zonder aanvullende software afbeeldingen gemakkelijk scannen en bewerken.
Klik op Volgende. Geef een naam op voor de afbeelding en selecteer een bestandsindeling en een opslaglocatie voor de afbeelding. Volg de aanwijzingen op het scherm als u de afbeelding wilt bewerken nadat deze op uw computer is opgeslagen. : als u de scantaak wilt annuleren, drukt u op de PMERKING knop Stop/Wissen van het bedieningspaneel.
AXEN Dit hoofdstuk bevat informatie over het gebruik van uw apparaat als fax. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • Het faxsysteem instellen • Een fax verzenden • Een fax ontvangen • Automatisch kiezen • Andere faxmethoden • Overige functies...
Het faxsysteem instellen De faxinstellingen wijzigen Druk op Menu tot op de bovenste regel van het display 'Fax instellen' verschijnt. De eerste beschikbare menuoptie 'Ontvangstmodus' verschijnt op de onderste regel. Blader met de pijltoetsen ( ) tot de gewenste menuoptie op de onderste regel verschijnt en druk vervolgens op Invoeren.
Beschikbare faxinstellingen Optie Omschrijving Hier kunt u de standaardmodus voor het ontvangen van faxen selecteren. • In de Tel.-modus kunt u een fax ontvangen door de hoorn van het extra telefoontoestel op te nemen en vervolgens de code voor ontvangst op afstand in te toetsen (zie pagina 7.5).
Optie Omschrijving Hier kunt u het aantal kiespogingen (0 tot 13) Opnieuw kiezen opgeven. Als u 0 invoert, zal het apparaat geen tweede kiespoging ondernemen. Hier kunt u het apparaat zo instellen dat het een rapport afdrukt waarin het vermeldt of een verzending geslaagd is, hoeveel pagina's er Ontvangstbev.
Pagina 130
Optie Omschrijving Met de ontvangststartcode kunt u de ontvangst van een faxbericht activeren via een extra telefoontoestel dat aangesloten is op de EXT- aansluiting aan de achterkant van het apparaat. Als u dit extra telefoontoestel Startcode ont. opneemt en faxtonen hoort, voert u de ontvangststartcode in.
Een fax verzenden Een document plaatsen U kunt een origineel dat u wilt faxen in de automatische documentinvoer of op de glasplaat leggen. In de automatische documentinvoer kunt u tot 50 vellen tegelijk plaatsen (75 g/m U kunt natuurlijk slechts één vel tegelijk op de glasplaat leggen. Zie pagina 5.3 voor informatie over het voorbereiden van een document.
Stel de documentgeleider van de automatische documentinvoer in op de breedte van het document. : als er stof op de glasplaat van de automatische PMERKING documentinvoer zit, is het mogelijk dat er op de kopie zwarte strepen verschijnen. Houd de glasplaat schoon. Zo faxt u een document vanaf de glasplaat: Open de documentklep door deze omhoog te klappen.
Pagina 133
Plaats het document op de glasplaat met de bedrukte zijde naar onder en leg het gelijk met de markering in de linkerbovenhoek van de glasplaat. : let erop dat er geen andere documenten in de PMERKING automatische documentinvoer zitten. Documenten in de automatische documentinvoer krijgen voorrang op documenten op de glasplaat.
De papierlade selecteren Nadat u het afdrukmateriaal hebt geplaatst, moet u de papierlade selecteren die u voor het faxen wilt gebruiken. Druk op Menu op het bedieningspaneel. De eerste beschikbare menuoptie 'Papier inst.' verschijnt op de bovenste regel van het display. Druk op de pijltoetsen ( ) tot 'Faxlade' op de onderste regel van het display verschijnt...
Als u op Resolutie of op een van de bladertoetsen ( drukt, kunt u kiezen uit Standaard, Fijn, Extra fijn, Foto Fax en Kleuren Fax. Als de gewenste modus verschijnt, drukt u op Invoeren om deze te selecteren. In de onderstaande tabel vindt u de documenttypen die worden aanbevolen voor de verschillende resoluties.
Een fax automatisch verzenden Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documentinvoer. Plaats één document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat. Zie pagina 7.6 voor informatie over het plaatsen van documenten. Stel een resolutie in die geschikt is voor uw faxbericht (zie pagina 7.9).
Een fax handmatig verzenden Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documentinvoer. Plaats één document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat. Zie pagina 7.6 voor informatie over het plaatsen van documenten. Stel een resolutie in die geschikt is voor uw faxbericht (zie pagina 7.9).
Verzendbevestiging Als de laatste pagina van uw document verzonden is, hoort u een pieptoon en keert het apparaat terug naar de stand- bymodus. Als er tijdens de verzending van uw fax iets misloopt, verschijnt een foutbericht in het display. Zie pagina 9.13 voor een lijst van foutberichten en hun betekenis.
Een fax ontvangen Informatie over ontvangstmodi • In de Fax-modus beantwoordt het apparaat een inkomende oproep en schakelt het onmiddellijk over naar de faxontvangstmodus. • In de modus Tel. kunt u een fax ontvangen door te drukken op Manueel kiezen (u hoort een faxtoon van het andere apparaat) en door vervolgens te drukken op Start op het bedieningspaneel van het apparaat.
Papier plaatsen voor het ontvangen van faxen Voor het plaatsen van papier in de papierlade gelden altijd dezelfde instructies, ongeacht of u afdrukt, faxt of kopieert. Faxberichten kunnen echter alleen worden afgedrukt op papier met het formaat A4, Letter of Legal. Zie pagina 2.7 en pagina 2.21 voor informatie over het plaatsen van papier en het instellen van het papierformaat in de lade.
Automatisch ontvangen in de Ant/Fax-modus Voor deze modus moet u een antwoordapparaat aansluiten op de EXT-aansluiting aan de achterkant van het apparaat. Zie pagina 2.11. Als de beller een bericht inspreekt, slaat het antwoordapparaat het bericht op de gebruikelijke wijze op. Als het apparaat een faxtoon op de lijn detecteert, wordt de fax automatisch ontvangen.
Faxen ontvangen in de DRPD- modus 'Distinctieve belpatronen' is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee u oproepen naar verschillende telefoonnummers kunt ontvangen op één telefoonlijn. Het nummer dat iemand gebruikt om u te bellen wordt geïdentificeerd door verschillende belpatronen, die bestaan uit verschillende combinaties van lange en korte belsignalen.
Als het apparaat begint te rinkelen, beantwoordt u de oproep niet. Het apparaat heeft enkele belsignalen nodig om het patroon te leren. Als het apparaat klaar is met het 'leren' van het belpatroon, verschijnt 'Stop DRPD[Setup]' in het display. Als het instellen van de functie DRPD mislukt is, verschijnt 'DRPD fout'.
Automatisch kiezen Directkiesnummers Met de 20 directkiestoetsen van het bedieningspaneel kunt u vaak gebruikte faxnummers opslaan en een nummer automatisch kiezen met één druk op een toets. Met de toets 21 - 40 kunt u tot 40 faxnummers opslaan onder de directkiestoetsen.
Druk op Invoeren als de naam juist wordt weergegeven of als u geen naam wilt invoeren. Als u nog een nummer wilt opslaan, drukt u op een directkiestoets en herhaalt u de stappen 2 tot en met 4. Om naar de stand-bystand terug te gaan, drukt u op Stop/Wissen.
Snelkiesnummers U kunt tot 200 veelgebruikte nummers opslaan onder snelkiesnummers van één, twee of drie cijfers (0-199). Een snelkiesnummer opslaan Druk op Nummerlijst op het bedieningspaneel. Druk op Nummerlijst of blader met de pijltoetsen ( tot 'Opsl.&Wijzigen' op de onderste regel van het display verschijnt.
Een fax verzenden via een snelkiesnummer Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documentinvoer. Plaats één document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat. Zie pagina 7.6 voor informatie over het plaatsen van documenten.
Groepsnummers Als u regelmatig hetzelfde document naar verschillende ontvangers faxt, kunt u de desbetreffende faxnummers opslaan onder een groepsnummer. U kunt dit groepsnummer dan gebruiken om hetzelfde document te faxen naar alle ontvangers in de groep. Een groepsnummer instellen Druk op Nummerlijst op het bedieningspaneel. Druk op Nummerlijst of blader met de pijltoetsen ( tot 'Opsl.&Wijzigen' op de onderste regel van het display verschijnt.
Als u een naam wilt toewijzen aan de groep, voert u de gewenste naam in. Zie voor informatie over het invoeren van tekens pagina 2.18. Sla deze stap over als u geen naam wilt toewijzen. Druk op Invoeren als de naam juist wordt weergegeven of als u geen naam wilt invoeren.
Druk op Invoeren. Als u het specifieke nummer invoert in de groep, verschijnt 'Wissen?' in het display. Als u een nieuw nummer invoert, verschijnt 'Toevoegen?' in het display. Druk op Invoeren om het nummer toe te voegen of te verwijderen. Druk op Exit om de groepsnaam te wijzigen.
Een nummer in het geheugen zoeken U kunt op twee manieren een nummer in het geheugen van het apparaat zoeken. U kunt van A tot Z door alle namen bladeren, of u kunt zoeken aan de hand van de eerste letter van de naam die aan het nummer is toegewezen.
Een telefoonlijst afdrukken U kunt de opgeslagen nummers controleren door een telefoonlijst af te drukken. Druk op Nummerlijst. Druk op Nummerlijst of op een van de pijltoetsen ( tot 'Afdrukken' op de onderste regel verschijnt en druk vervolgens op Invoeren. Het apparaat drukt nu een lijst met al uw directkiesnummers, snelkiesnummers en groepsnummers af.
Andere faxmethoden Faxen rondzenden Met de toets Verzenden op het bedieningspaneel kunt u de rondzendfunctie gebruiken, waarmee u een document naar verschillende nummers kunt faxen. De documenten worden automatisch opgeslagen in het geheugen en verzonden. Na de verzending worden de documenten automatisch uit het geheugen verwijderd.
Als u klaar bent met het invoeren van de faxnummers, drukt u op 2 om 'Nee' te selecteren als antwoord op de vraag Nog een nummer. Het document wordt in het geheugen ingescand voordat het wordt verzonden. In het display verschijnt de geheugencapaciteit en het aantal pagina’s dat is opgeslagen in het geheugen.
Pagina 155
Druk op Invoeren om het nummer in het display te bevestigen. U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het document wilt verzenden in te voeren. : de vraag Nog een nummer verschijnt niet als u PMERKING nummers hebt toegevoegd voor een andere rondzendtaak of een uitgestelde faxtaak.
Het apparaat keert terug naar de stand-bymodus. Het display herinnert u eraan dat het apparaat in de stand- bymodus staat en dat een uitgesteld faxbericht is ingesteld. : als u de uitgestelde verzending wilt annuleren, PMERKING “Een uitgestelde fax annuleren” op pagina 7.34. Een prioritair faxbericht verzenden Met de functie Prioritaire fax kunt u een document met hoge prioriteit verzenden voordat andere ingestelde bewerkingen...
Pagina 157
Druk op Invoeren om het nummer te bevestigen. Er wordt u gevraagd een naam in te voeren. Als u een naam wilt toewijzen aan de verzending, voert u de gewenste naam in. Zie voor informatie over het invoeren van tekens pagina 2.18. Sla deze stap over als u geen naam wilt toewijzen.
Documenten toevoegen aan een uitgesteld faxbericht U kunt documenten toevoegen aan een uitgesteld faxbericht dat al is opgeslagen in het geheugen van het apparaat. Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documentinvoer. Plaats één document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat.
Een uitgestelde fax annuleren Druk op Menu tot op de bovenste regel van het display 'Faxfunctie' verschijnt. Blader met de pijltoetsen ( ) tot 'Taak annuleren' op de onderste regel verschijnt en druk op Invoeren. In het display wordt de laatste taak weergegeven die in het geheugen is opgeslagen.
Overige functies De veilige-ontvangstmodus gebruiken Stel dat u niet wilt dat faxberichten die tijdens uw afwezigheid binnenkomen worden bekeken door anderen. U kunt de veilige- ontvangstmodus inschakelen om te vermijden dat ontvangen faxberichten worden afgedrukt tijdens uw afwezigheid. In deze modus worden alle inkomende faxberichten opgeslagen in het geheugen.
Zo drukt u ontvangen faxberichten af: Open het menu Veilige ontv. door stap 1 en 2 op pagina 7.35 te volgen. Blader met de pijltoetsen ( ) tot 'Afdruk' op de onderste regel verschijnt en druk op Invoeren. Voer het wachtwoord van vier cijfers in en druk op Invoeren.
Pagina 162
Rapport van ontvangen faxberichten Dit rapport bevat informatie over de faxberichten die u recent hebt ontvangen. Lijst met systeemgegevens Deze lijst toont de status van de kopieer- of faxopties die door de gebruiker kunnen worden ingesteld. U kunt dit rapport bijvoorbeeld afdrukken wanneer u bepaalde instellingen verandert (eenmaal vooraf, eenmaal achteraf) zodat u uw wijzigingen kunt controleren.
Een rapport afdrukken Druk op Menu tot op de bovenste regel van het display 'Rapport' verschijnt. Druk op een pijltoets ( ) om op de onderste regel naar het rapport te gaan dat u wilt afdrukken. • Telefoonlijst: Telefoonlijst • Zendjournaal: Rapport verzonden faxberichten •...
Druk op Invoeren om de selectie op te slaan. U kunt de instellingenmodus op elk moment verlaten door op Stop/Wissen te drukken. Geavanceerde faxinstellingen Optie Omschrijving U kunt het apparaat zo instellen dat alle uitgaande faxen niet alleen naar de ingevoerde faxnummers maar ook naar een opgegeven locatie worden verzonden.
Pagina 165
Optie Omschrijving Dankzij de functie Ongewenste nummers blokkeren ontvangt het systeem geen faxberichten die zijn verzonden door faxapparaten waarvan de nummers in het geheugen zijn opgeslagen als ongewenste faxnummers. Deze functie is handig om ongewenste faxberichten te blokkeren. Selecteer Uit om deze functie uit te schakelen. Op uw apparaat kunt u alle faxberichten ontvangen.
NDERHOUD In dit hoofdstuk kunt u lezen wat de beste manier is om de tonercassette en het gehele apparaat te onderhouden. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • Geheugen wissen • Het apparaat reinigen • Tonercassette onderhouden • Verbruiksartikelen en te vervangen onderdelen •...
Geheugen wissen U kunt kiezen welk gedeelte van de informatie in het geheugen van het apparaat u wilt wissen. : zorg dat alle faxtaken zijn uitgevoerd voordat AARSCHUWING u het geheugen wist. Druk op Menu op het bedieningspaneel tot op de bovenste regel van het display 'Onderhoud' verschijnt.
Het apparaat reinigen Voor een goede afdrukkwaliteit moet u het apparaat goed schoonhouden. Voer de onderstaande stappen daarom iedere keer uit als u de tonercassette vervangt of als de afdrukkwaliteit achteruit gaat. ET OP • Als u de behuizing van de printer reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddel of andere bijtende stoffen bevatten, kan de behuizing verkleuren of barsten.
Veeg de onderkant van de witte documentklep en het witte blad schoon en droog. Sluit de documentklep. Tonercassette onderhouden Tonercassette bewaren Houd u voor de beste resultaten aan de volgende richtlijnen: • Haal de tonercassette pas uit de verpakking op het moment dat u deze gaat gebruiken.
Toner opnieuw verdelen Wanneer de toner bijna op is, worden gedeelten van uw document vaag of lichter afgedrukt. In het display verschijnt de waarschuwing 'Toner bijna op'. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk herstellen door de resterende toner in de cassette opnieuw te verdelen.
De tonercassette vervangen In het display van het bedieningspaneel verschijnt de waarschuwing '[Toner leeg]' en het apparaat stopt met afdrukken. Dit betekent dat de tonercassette moet worden vervangen. Open de voorklep. Druk de gebruikte tonercassette iets naar beneden en neem de cassette uit het apparaat. Haal de nieuwe tonercassette uit de verpakking en schud deze rustig vijf of zes keer van links naar rechts om de toner gelijkmatig over de cassette te verdelen.
Pagina 172
: krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg deze PMERKING dan af met een droge doek en was het kledingstuk in koud water. Was niet in warm water, want dan zal de toner zich hechten aan de stof. : raak de groene onderkant van de AARSCHUWING tonercassette niet aan.
Het faxnummer is vooraf ingesteld door uw leverancier toen u het apparaat kocht. Als u het apparaat rechtstreeks bij XEROX hebt aangeschaft, is het faxnummer NIET vooraf ingesteld. Druk op Menu op het bedieningspaneel tot op de bovenste regel van het display 'Onderhoud' verschijnt.
Pagina 174
Als het probleem niet verholpen is, herhaalt u stap 1 tot en met 4. U kunt het apparaat zo instellen dat de drum na elke 500 afdrukken automatisch wordt gereinigd. Gebruik deze functie vooral als u papier van inferieure kwaliteit gebruikt. Dergelijk papier vermindert mogelijk de afdrukkwaliteit.
Fixeereenheid (fuser) Ca. 80.000 Voor de aanschaf van verbruiksartikelen en nieuwe onderdelen kunt u terecht bij een Xerox-dealer of de winkel waar het apparaat is aangeschaft. Wij adviseren u nadrukkelijk om de genoemde onderdelen door een ervaren technicus te laten vervangen.
U kunt een rubberen matje voor de automatische documentinvoer kopen bij de Xerox-dealer of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Open de klep van de automatische documentinvoer. Draai de bus aan het rechteruiteinde van de...
Pagina 177
Verwijder het rubberen matje van de automatische documentinvoer, zoals in de afbeelding. Breng een nieuw rubberen matje aan. Breng het linkeruiteinde van de documentinvoerrol aan in de linkerhouder en druk het rechteruiteinde van de rol in de rechterhouder ( ). Draai de bus aan het rechteruiteinde van de rol in de richting van de documentinvoer ( Sluit de klep van de automatische documentinvoer.
ROBLEMEN PLOSSEN In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • Vastgelopen documenten verwijderen • Papierstoringen verhelpen • Foutmeldingen oplossen • Overige problemen oplossen...
Vastgelopen documenten verwijderen Als een document vastloopt terwijl het wordt ingevoerd via de automatische documentinvoer, verschijnt 'Doc.storing' in het display. Papierstoring in het invoergedeelte Verwijder eventuele resterende documenten uit de automatische documentinvoer. Open de klep van de automatische documentinvoer. Draai de bus aan het rechteruiteinde van de documentinvoerrol in de richting van de documentinvoer ( ) en verwijder de rol uit de houder ( ).
Breng het linkeruiteinde van de documentinvoerrol aan in de linkerhouder en druk het rechteruiteinde van de rol in de rechterhouder ( ). Draai de bus aan het rechteruiteinde van de rol in de richting van de documentinvoer ( ). Sluit de klep van de automatische documentinvoer. Plaats de verwijderde pagina('s), indien nodig, terug in de automatische documentinvoer.
Document vastgelopen bij de rol Verwijder eventuele resterende documenten uit de automatische documentinvoer. Open de documentklep. Draai aan de knop zodat u bij de vastgelopen pagina kunt. Verwijder de pagina van de rol of uit het invoergedeelte door deze met beide handen voorzichtig naar rechts te trekken.
Papierstoringen verhelpen Als papier vastloopt, verschijnt de melding 'Papierstoring' in het display. Kijk in de onderstaande tabel waar het papier is vastgelopen en verwijder het vastgelopen papier. Melding Plaats [Papierstoring0] In de papierlade hieronder en Open/sluit deur (lade 1 of lade 2) pagina 9.7 [Papierstoring1] In het fixeergebied of...
Pagina 183
Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig en recht naar buiten te trekken. Als u enige weerstand voelt en het papier niet beweegt wanneer u eraan trekt, of als u op deze plaats geen vastgelopen papier ziet, zoekt u verder in het fixeergedeelte rond de tonercassette.
In de optionele lade 2 Trek lade 2 open. Verwijder het vastgelopen papier. Als u enige weerstand voelt en het papier niet beweegt wanneer u eraan trekt, of als u op deze plaats geen vastgelopen papier ziet, gaat u door naar stap 3. Trek de standaardlade 1 open.
In het fixeergebied of rond de tonercassette : het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees PMERKING voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert. Verwijder papier aan de achterkant door de achterklep te openen en het papier vervolgens uit het fixeergedeelte te trekken.
Plaats de tonercassette terug en sluit de voorklep. Het afdrukken wordt automatisch voortgezet. In het papieruitvoergebied Open de voorklep en sluit deze weer. Het vastgelopen papier wordt automatisch uitgevoerd. Ga als het papier niet wordt uitgevoerd verder met stap 2. Trek het papier voorzichtig uit de vooruitvoer.
Pagina 187
Als u enige weerstand voelt en het papier niet beweegt wanneer u eraan trekt, of als u geen papier ziet in de uitvoerlade aan de voorkant, opent u de achterklep. Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig en recht naar buiten te trekken. Sluit de achterklep.
In de handinvoer De melding 'Storing oml.' verschijnt in het display als u via de handinvoer probeert af te drukken en het apparaat geen papier detecteert, omdat er geen papier is geplaatst of omdat het papier verkeerd is geplaatst. Als het papier niet op de juiste wijze wordt ingevoerd, trekt u het uit het apparaat.
Tips om vastlopen van papier te voorkomen De meeste problemen kunnen worden voorkomen door het juiste soort papier te kiezen. In geval van een papierstoring volgt u de stappen die worden beschreven op “Papierstoringen verhelpen” op pagina 9.5. • Volg de aanwijzingen in “Papier laden” op pagina 2.7. Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders goed zijn ingesteld.
Foutmeldingen oplossen Melding Betekenis Doe het volgende... Storing oml. Er is een papierstoring Verwijder het vastgelopen papier. opgetreden in de Zie pagina 9.11. handinvoer. Of leg het papier goed in de Of het apparaat handinvoer. Zie pagina 3.6. detecteert een onjuiste invoer vanuit de handinvoer.
Melding Betekenis Doe het volgende... Groep niet U hebt geprobeerd een Gebruik een snelkiesnummer of beschikbaar groepsnummer te kies handmatig een faxnummer selecteren, terwijl slechts met de cijfertoetsen. één faxnummer kan worden gebruikt, bijvoorbeeld bij het toevoegen van faxnummers voor een rondzendtaak.
Pagina 192
Of verwijder het nummer nadat de uitgestelde faxtaak is verzonden. [Niet-Xerox] U gebruikt een niet- Plaats een door Xerox [cassette] goedgekeurde goedgekeurde tonercassette. tonercassette. Als u een cassette gebruikt die niet van Xerox afkomstig is, drukt het apparaat niets af.
Pagina 193
Melding Betekenis Doe het volgende... Bewerking niet U probeert een document Controleer in het display of er toegewezen toe te voegen aan een uitgestelde taken zijn. In de uitgestelde fax of een stand-bymodus worden ze uitgesteld bericht te aangegeven in het display, annuleren terwijl er geen bijvoorbeeld Uitgestelde fax.
Overige problemen oplossen In het onderstaande overzicht vindt u mogelijke problemen en oplossingen. Probeer de oplossingen in de aangegeven volgorde tot de storing is verholpen. Neem als het probleem zich blijft voordoen contact op met een onderhoudstechnicus. Papierinvoerproblemen Probleem Doe het volgende... Afdrukpapier loopt vast.
Het apparaat krijgt Controleer de stekker en het netsnoer, drukt niets af. geen stroom. de aan-/uitschakelaar en het stopcontact. Het apparaat is niet Selecteer Xerox WC PE120 als standaardprinter Series PCL 6 als uw standaardprinter geselecteerd. in Windows. Controleer het...
Pagina 196
Ga naar het menu Start en kies is de wachtrij-instelling Instellingen en vervolgens Printers. mogelijk niet juist. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Xerox WC PE120 Series PCL 6, kies Eigenschappen, klik op het tabblad Details en selecteer Wachtrij-instellingen. Selecteer de gewenste wachtrij-instelling.
Pagina 197
Probleem Mogelijke oorzaak Doe het volgende... De pagina's De tonercassette is Verdeel de nog aanwezige toner eventueel worden leeg of beschadigd. over de cassette. Zie pagina 8.5. afgedrukt, Vervang zo nodig de tonercassette. maar zijn Het document bevat Controleer of het bestand blanco pagina’s blanco.
Afdrukkwaliteitsproblemen Vuil aan de binnenkant van het apparaat of incorrect geplaatst papier kan leiden tot een teruglopende afdrukkwaliteit. Los problemen met de afdrukkwaliteit op met behulp van de onderstaande tabel. Probleem Doe het volgende... Lichte of vage Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte afdrukken op de afdruk ziet: •...
Probleem Doe het volgende... Verticale strepen Als de afdrukken zwarte, verticale strepen vertonen: • Er zit waarschijnlijk een kras op de lichtgevoelige drum in AaBbCc de tonercassette. Verwijder de oude tonercassette en AaBbCc plaats een nieuwe. Zie “De tonercassette vervangen” op AaBbCc pagina 8.6.
Pagina 200
Probleem Doe het volgende... Verticaal Als de afdrukken met regelmatige tussenafstanden terugkerende afwijkingen vertonen: afwijkingen • De tonercassette is mogelijk defect. Als een afwijking met een regelmatige tussenafstand van 74,5 mm op een AaBbCc pagina voorkomt, drukt u enkele reinigingspagina's af om de cassette te reinigen (“Drum reinigen”...
Probleem Doe het volgende... Pagina trekt scheef • Doe het papier op de juiste manier in het apparaat. • Controleer papiersoort en -kwaliteit. Zie “Papierspecificaties” op pagina E.6. • Laad papier of ander afdrukmateriaal op de juiste manier in de papierlade en zorg ervoor dat de geleiders niet te los of te strak tegen de stapel papier aan zitten.
Pagina 202
Probleem Doe het volgende... Losse toner • Reinig de binnenzijde van het apparaat. Neem contact op met een onderhoudstechnicus. • Controleer papiersoort en -kwaliteit. Zie “Papierspecificaties” op pagina E.6. • Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe. Zie “De tonercassette vervangen” op pagina 8.6. •...
Kopieerproblemen Probleem Doe het volgende... Kopieën zijn te licht of te Gebruik de toets Lichter/Donkerder om de donker. achtergrond van de kopieën donkerder of lichter te maken. Vegen, strepen en vlekken op • Als het origineel afwijkingen vertoont, drukt u op de kopieën.
Scanproblemen Probleem Doe het volgende... De scanner werkt niet, maar u • Zorg ervoor dat het te scannen document met kunt wel kopiëren. de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat ligt of met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documentinvoer.
Probleem Doe het volgende... Er verschijnt een bericht op het • Het is mogelijk dat er een kopieer- of beeldscherm: afdruktaak wordt uitgevoerd. Probeer het opnieuw wanneer de huidige taak is voltooid. • "Apparaat kan niet in de gewenste H/W-modus staan." •...
Pagina 206
Probleem Doe het volgende... Het apparaat verzendt • Controleer of er een document in de automatische geen faxberichten. documentinvoer of op de glasplaat is geplaatst. • In het display moet 'Verzenden...' verschijnen. • Controleer of het andere faxapparaat uw faxbericht kan ontvangen.
Gebruikelijke Linux-problemen Probleem Mogelijke oorzaak en oplossing Het apparaat drukt • Controleer of het printerstuurprogramma is geïnstalleerd niet af op het systeem. Open MFP Configurator en ga naar het tabblad Printers in het printerconfiguratievenster om de lijst met beschikbare printers weer te geven. Kijk of het apparaat in de lijst staat.
Pagina 208
Probleem Mogelijke oorzaak en oplossing Het apparaat wordt niet • Controleer of de MFP-poort bezet is. Daar de printer en weergegeven in de lijst scanner van de MFP gebruikmaken van dezelfde I/O- met scanners (vervolg) interface (MFP-poort), kan het voorkomen dat verschillende toepassingen dezelfde MFP-poort gelijktijdig benaderen.
Pagina 209
Meld u aan als root user en voer de volgende opdracht in: ln -sf /usr/local/bin/xerox/slpr /usr/bin/lpr Kan niet scannen via • Controleer of u in Gimp Front-end het venster Gimp Front-end.
PS-fouten oplossen (Enkel WorkCentre PE120i) De volgende situaties zijn specifiek voor de PS-taal en kunnen zich voordoen wanneer verschillende printertalen worden gebruikt. : als u wilt dat een bericht wordt afgedrukt of op het scherm wordt PMERKING weergegeven wanneer er PostScript-fouten optreden, opent u het venster Geavanceerde opties en klikt u op de gewenste keuze naast PostScript-fouten.
Gebruikelijke Macintosh-problemen (Enkel WorkCentre PE120i) Problemen in de Kiezer Probleem Mogelijke oorzaak en oplossing Het pictogram van De software is niet juist geïnstalleerd. • Het LaserWriter-stuurprogramma zou opgenomen moeten printerstuurprogram zijn in het Macintosh-besturingssysteem. Controleer of het ma wordt niet LaserWriter-stuurprogramma in de map Extensies van de weergegeven in de map Systemen staat.
USB- FLASHDRIVE In dit hoofdstuk leest u hoe u een USB-flashdrive in combinatie met uw apparaat gebruikt. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • Over USB-flashdrives • Een USB-flashdrive installeren • Scannen naar een USB-flashdrive • De USB-flashdrive beheren •...
Over USB-flashdrives USB-flashdrives zijn leverbaar in verschillende geheugengroottes, zodat u altijd voldoende ruimte hebt voor het opslaan van documenten, presentaties, gedownloade muziek en video's, foto's met een hoge resolutie of welke andere bestanden u ook maar wilt meenemen. U hoeft de USB-flashdrive alleen maar in de USB-poort aan de voorkant van het apparaat te steken, waarna het apparaat deze automatisch als verwisselbaar schijfstation herkent.
Om een USB-flashdrive te installeren, steekt u deze in de USB- poort aan de voorzijde van het apparaat. Zodra u de USB-flashdrive hebt geïnstalleerd, kunt u onmiddellijk de bestanden afdrukken die u erop hebt opgeslagen. Scannen naar een USB-flashdrive U kunt een document scannen en op de USB-flashdrive opslaan. Dit kunt u op twee manieren doen: u kunt een document naar de USB-flashdrive scannen met de standaardinstellingen of u kunt handmatig uw eigen instellingen kiezen.
Zorg dat de USB-flashdrive is aangesloten op de USB-poort aan de voorzijde van het apparaat. Steek de USB-flashdrive in de USB-poort, als u dat nog niet hebt gedaan. Zie pagina 10.2. Druk op Scannen naar… op het bedieningspaneel. De eerste beschikbare menuoptie 'USB-geheugen' verschijnt op de onderste regel.
Pagina 216
Druk op Invoeren. In het display wordt twee seconden lang de beschikbare geheugenruimte weergegeven, waarna de eerste beschikbare menuoptie 'Autom. scannen' op de onderste regel verschijnt. Druk op de pijltoetsen ( ) tot 'Handm. scannen' op de onderste regel van het display verschijnt Druk op Invoeren.
De USB-flashdrive beheren De standaardinstellingen wijzigen Bij het scannen van een document naar de USB-flashdrive kunt u de standaardscanopties, zoals het scanformaat en de scanindeling, instellen op de meest gebruikte modi. Deze instellingen gelden alleen voor het scannen naar de USB- flashdrive.
Als u bij stap 10 'BMP' hebt gekozen, wordt u gevraagd een kleurinstelling te selecteren: Kleur, Grijs of Mono. Maak uw keuze door middel van de pijltoetsen ( Als u bij stap 10 'TIFF' of 'PDF' hebt gekozen, kunt u een document dat uit verschillende pagina's bestaat als één bestand opslaan.
Als u bij stap 6 een bestand hebt geselecteerd, verschijnt het formaat van het bestand circa twee seconden in het display. Ga door met de volgende stap. Als u een map hebt geselecteerd, verschijnt het eerste bestand in die map op de onderste regel van het display. U kunt de andere bestanden in de map weergeven met de pijltoetsen ( ).
De USB-geheugenstatus weergeven U kunt controleren hoeveel geheugenruimte nog beschikbaar is voor het scannen en opslaan van documenten. Zorg dat de USB-flashdrive is aangesloten op de USB-poort aan de voorzijde van het apparaat. Steek de USB-flashdrive in de USB-poort, als u dat nog niet hebt gedaan. Zie pagina 10.2.
Afdrukken vanaf de USB-flashdrive Bestanden die op de USB-flashdrive zijn opgeslagen, kunt u direct afdrukken. U kunt TIFF-, BMP-, TXT- en PRN-bestanden afdrukken. Bij Direct afdrukken worden de volgende indelingen ondersteund: • PRN: compatibel met PCL6 (versie 2.1) • TXT: compatibel met PCL5e •...
Druk het geselecteerde bestand af via Invoeren, Start of Afdrukken van USB-drive. Als u bij stap 2 een TIFF-, BMP- of TXT-bestand hebt geselecteerd, kunt u met ( ) aangeven hoeveel afdrukken u wilt maken. U kunt deze waarde ook met de cijfertoetsen invoeren.
Pagina 223
Er wordt dan een back-up gemaakt op de USB-flashdrive. Als de bestandsnaam al voorkomt op de USB-flashdrive, wordt u gevraagd of u deze wilt overschrijven. Selecteer 'Ja' als u de gegevens wilt overschrijven. Als u dit niet wilt, selecteert u 'Nee' met de pijltoetsen Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar de stand- bymodus.
PPARAAT EBRUIKEN NDER INUX U kunt uw apparaat gebruiken in een Linux-omgeving. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • Aan de slag • Het MFP-stuurprogramma installeren • Werken met de MFP Configurator • Printereigenschappen configureren • Document afdrukken •...
Aan de slag Op de bijgeleverde cd-rom vindt u een reeks Xerox MFP- stuurprogramma’s voor het gebruik van uw apparaat onder Linux. Xerox’s MFP-pakket bevat stuurprogramma’s voor het afdrukken van documenten en het scannen van afbeeldingen. Het pakket biedt ook krachtige toepassingen voor het configureren van de printer en het bewerken van gescande documenten.
Het MFP-stuurprogramma installeren Systeemeisen Ondersteunde besturingssystemen • Redhat 7.1 en hoger • Linux Mandrake 8.0 en hoger • SuSE 7.1 en hoger • Caldera OpenLinux 3.1 en hoger • Turbo Linux 7.0 en hoger • Slackware 8.1 en hoger Aanbevolen hardware •...
Het MFP-stuurprogramma installeren Zorg dat de printer is aangesloten op de computer. Schakel de computer en de printer in. Als het venster Administrator Login verschijnt, typt u 'root' in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in. : u moet zich aanmelden als een superuser (root) PMERKING om de printersoftware te kunnen installeren.
Pagina 228
Het installatieprogramma heeft een pictogram voor de MFP Configurator op het bureaublad geplaatst en de groep Xerox MFP toegevoegd aan het systeemmenu. Raadpleeg bij problemen de helpaanwijzingen op het scherm. U opent de Help via het systeemmenu of in een van de toepassingen van de toolset, zoals MFP Configurator of Image Editor.
Installatie van MFP-stuurprogramma ongedaan maken Als het venster Administrator Login verschijnt, typt u 'root' in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in. : u moet zich aanmelden als een superuser (root) PMERKING om de printersoftware te kunnen installeren. Als u geen superuser bent, neemt u contact op met de systeembeheerder.
MFP Configurator openen Dubbelklik op MFP Configurator op het bureaublad. U kunt ook klikken op het pictogram Startup Menu en vervolgens Xerox MFP en MFP Configurator selecteren. Klik in het deelvenster Modules op het configuratievenster dat u wilt openen. Knop Printers Configuration...
Printers Configureren Het configuratiescherm bestaat uit twee tabbladen: Printers en Classes. Tabblad Printers Klik op het pictogram van de printer links in het venster MFP Configurator voor een overzicht van de printers die voor het systeem zijn geconfigureerd. Naar Printer Configuration.
Scanners Configuration In dit scherm kunt u de activiteiten van de scanners bewaken, een lijst met geïnstalleerde Xerox MFP-apparaten opvragen, eigenschappen van apparatuur wijzigen en afbeeldingen scannen. De scaneigenschappen wijzigen en een document scannen.
één apparaat bestaat (printer en scanner), moet de toegang van "gebruiker"-toepassingen tot deze apparaten via één I/O-poort goed worden geregeld. Het Xerox MFP-pakket is voorzien van een mechanisme voor het delen van poorten dat wordt gebruikt door de printer- en scannerstuurprogramma's van Xerox. De stuurprogramma's benaderen de apparaten via de zogenaamde MFP-poorten.
Printereigenschappen configureren In het eigenschappenvenster dat u kunt openen vanuit het venster Printers Configuration, kunt u verschillende eigenschappen voor uw apparaat als printer wijzigen. Open MFP Configurator. Ga, indien nodig, naar het scherm Printers Configuration. Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en klik op Properties (Eigenschappen).
Kies in de toepassing waarmee u werkt de optie Print (Afdrukken) in het menu File (Bestand). Selecteer Print rechtstreeks via lpr. In het venster Xerox LPR selecteert u het printermodel in de lijst met printers en klikt u op Properties (Eigenschappen). Klik hier.
Select file(s) to print (af te drukken bestand(en)) geopend. Selecteer de bestanden die u wilt afdrukken, en klik op Open. In het venster Xerox LPR selecteert u de printer in de lijst en past u de eigenschappen van de printer en de afdruktaken aan.
Klik op OK om het afdrukken te starten. Document scannen U scant documenten vanuit het venster MFP Configurator. Dubbelklik op MFP Configurator op het bureaublad. Klik op de knop om het venster Scanners Configuration te openen. Selecteer de scanner in de lijst. Klik op uw scanner.
Pagina 238
Plaats de te scannen documenten met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documentinvoer of met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat. Meer informatie vindt u op pagina 7.6. Zie pagina 5.3 voor gedetailleerde richtlijnen bij het voorbereiden van een origineel.
De gescande afbeelding verschijnt in het venster Image Editor (Beeldeditor). Op de werkbalk vindt u diverse functies voor het bewerken van de gescande afbeelding. Zie voor meer informatie over het bewerken van een gescande afbeelding pagina A.17. Als u klaar bent, klikt u op Save (Opslaan) op de werkbalk. Selecteer de map waarin u de afbeelding wilt opslaan, en voer de bestandsnaam in.
Zo slaat u instellingen op voor de volgende scantaak: Selecteer de gewenste instelling in de keuzelijst Job Type (Type taak). Klik op Save (Opslaan). De volgende keer dat u het venster Scanner Properties opent, zijn de opgeslagen instellingen automatisch geselecteerd voor de scantaak. Zo verwijdert u een opgeslagen taaksoort: Selecteer de instelling die u wilt verwijderen in de keuzelijst Job Type.
Pagina 241
Met de volgende knoppen kunt u de afbeelding bewerken: Knop Functie Afbeelding opslaan. Laatste handeling ongedaan maken. Laatste ongedaan gemaakte handeling herstellen. Bladeren door de afbeelding. Geselecteerd deel van afbeelding bijsnijden. Uitzoomen op afbeelding. Inzoomen op afbeelding. Formaat van afbeelding schalen. U kunt het formaat handmatig invoeren of instellen dat de verhouding proportioneel, verticaal of horizontaal wordt geschaald.
EBRUIK INDOWS CRIPT STUURPROGRAMMA (Enkel W PE120 ENTRE Als u een document wilt afdrukken met behulp van het PostScript-stuurprogramma dat bij uw apparaat wordt geleverd, is de informatie in deze bijlage van belang. Deze functie is alleen beschikbaar op de WorkCentre PE120i.
PostScript-stuurprogramma's installeren PPD's bieden in combinatie met het PostScript-stuurprogramma toegang tot de printerfuncties en stellen de computer in staat om met de printer te communiceren. Op de bijgeleverde cd-rom met het PS-stuurprogramma bevindt zich een installatieprogramma voor de PPD's. Voordat u de PPD's installeert, controleert u of het apparaat en de computer correct met elkaar verbonden zijn via een parallelle, USB- of netwerkaansluiting.
Pagina 244
Als het taalkeuzevenster verschijnt, selecteert u de gewenste taal en klikt u op Doorgaan. Selecteer de onderdelen die u wilt installeren en klik op Doorgaan. Klik op Doorgaan. Klik op Voltooien. Het stuurprogramma is nu geïnstalleerd. (Enkel W PE120 EBRUIK INDOWS CRIPT STUURPROGRAMMA...
Zo opent u het eigenschappenvenster vanuit een toepassing: Kies Afdrukken in het menu Bestand om het venster Afdrukken te openen. Zorg ervoor dat Xerox WC PE120 Series PS is geselecteerd in de vervolgkeuzelijst Naam. Klik in het venster Afdrukken van de toepassing op Eigenschappen of Voorkeursinstellingen, zodat het eigenschappenvenster verschijnt.
Printerinstellingen Afhankelijk van uw besturingssysteem kan het venster Eigenschappen van de printer er anders uitzien. In dit hoofdstuk ziet u het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken uit Windows XP. Dit venster bestaat uit 2 tabbladen: Indeling en Papier/ Kwaliteit. Als u de printereigenschappen opent via de map Printers, kunt u aanvullende op Windows gebaseerde tabbladen weergeven.
Pagina 247
Eigenschap Omschrijving Paginavolgorde: u kunt instellen in Paginavolgorde welke volgorde de pagina's moeten worden afgedrukt. • Vooraan beginnen: uw printer drukt alle pagina's af van de eerste tot de laatste pagina. • Achteraan beginnen: uw printer drukt alle pagina's af van de laatste tot de eerste pagina.
Het tabblad Papier/Kwaliteit Op het tabblad Papier/Kwaliteit selecteert u de papierlade voor de afdruktaak. Eigenschap Omschrijving Zorg dat bij Papierinvoer de juiste Ladeselectie papierlade is geselecteerd. Selecteer Handinvoer als u afdrukt op speciaal materiaal. Plaats maar één vel tegelijk in de handinvoer. Zie pagina 3.8.
Pagina 249
ANTEKENINGEN (Enkel W EBRUIK INDOWS CRIPT STUURPROGRAMMA ENTRE...
FDRUKKEN PPLE ACINTOSH (Enkel W PE120 ENTRE Uw apparaat ondersteunt Macintosh-systemen met een ingebouwde USB-interface of een optionele 10/100 Base- TX-netwerkkaart. Als u een bestand afdrukt vanaf een Macintosh-computer, kunt u het PostScript-stuurprogramma gebruiken door het PPD-bestand te installeren. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: •...
Software voor Macintosh installeren De cd-rom met het PostScript-stuurprogramma die bij uw printer is geleverd, bevat het PPD-bestand waarmee u het PS- stuurprogramma, het Apple LaserWriter-stuurprogramma, kunt gebruiken om af te drukken vanaf een Macintosh-computer. Zie de onderstaande tabel om vast te stellen welk stuurprogramma beschikbaar is voor uw apparaat.
Pagina 252
Bij Mac OS 8.6~9.3 dubbelklikt u op het pictogram Xerox WC PE120 Series_Classic. Bij Mac OS 10.1~10.3 dubbelklikt u op het pictogram Xerox WC PE120 Series_OSX. Klik op Ga door. Klik op Installeer. Nadat de installatie voltooid is, klikt u op Stop.
(xxxxxxxxx verschilt per apparaat) en klik op Selecteer. Als Stel automatisch in niet behoorlijk werkt, klikt u op Selecteer PPD, kiest u Xerox WC PE120 Series en klikt u op OK. Zodra u klaar bent met de instellingen, verschijnt het apparaatpictogram in de vorm van een desktopprinter.
Klik op Voeg toe. Als Stel automatisch in niet behoorlijk werkt, selecteert u Xerox bij Printer en Xerox WC PE120 Series bij Model. De naam van uw apparaat verschijnt in de lijst met printers en wordt ingesteld als standaardprinter.
Documenten afdrukken Als u met een Macintosh afdrukt, moet u in elk programma dat u gebruikt de printersoftware-instellingen controleren. Volg de onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Macintosh: : het venster van het LaserWriter-stuurprogramma PMERKING kan afhankelijk van de versie van uw Macintosh-systeem verschillen, maar dezelfde functies zijn beschikbaar.
Afdruktaak annuleren Als u een afdruktaak wilt annuleren, drukt u op Stop / Wissen op het bedieningspaneel. Het apparaat drukt de pagina die al door het apparaat gaat af en verwijdert de rest van de afdruktaak. Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken -Verschillende pagina's afdrukken op één vel papier -Een afdruktaak plannen Verschillende pagina's afdrukken op één vel papier...
Selecteer de Lay-outrichting. Als u op elke pagina een rand wilt afdrukken, selecteert u de gewenste optie in de keuzelijst Rand. Klik op Druk af. Het apparaat drukt het geselecteerde aantal pagina's af op één zijde van elke pagina. Een afdruktaak plannen U kunt het apparaat zo instellen dat een taak op een later tijdstip wordt afgedrukt.
Uw apparaat is een laserprinter met talrijke functies die optimaal is afgestemd op het merendeel van uw afdrukbehoeften. Xerox is zich er echter van bewust dat elke gebruiker andere wensen heeft en biedt daarom verscheidene opties waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat kunt uitbreiden.
: dit apparaat heeft een geheugen van 32 MB, dat PMERKING kan worden uitgebreid tot 160 MB. Gebruik alleen de door Xerox aanbevolen DIMM. Neem contact op met uw Xerox-verkoper. : DIMM's kunnen beschadigd raken als gevolg AARSCHUWING van statische elektriciteit.
Pagina 260
Neem de DIMM uit de antistatische verpakking. Aan de onderkant van elke DIMM bevinden zich uitlijningsinkepingen. Inkepingen Aansluitingspunten Houd de DIMM vast aan de randen en breng de inkepingen op de DIMM op één lijn met de groeven aan de bovenkant van de DIMM-gleuf.
Pagina 261
Instellingen en daarna Printers . dan eerst In Windows XP selecteert u eerst Configuratiescherm Printers en faxapparaten . en vervolgens Xerox WC PE120 Series PS -printer. 4. Selecteer de 5. Klik met de rechtermuisknop op het apparaatpictogram Eigenschappen . en kies 6.
Printergeheugen verwijderen Voer stap 1 en 2 op pagina D.2 uit om toegang te krijgen tot het moederbord. Duw de hendels aan weerszijden van de DIMM-gleuf weg van de DIMM. Trek de DIMM er uit. Plaats de DIMM in de oorspronkelijke verpakking of wikkel de DIMM in aluminiumfolie en bewaar het geheel in een doos.
Een optionele lade installeren U kunt de papiercapaciteit van het apparaat uitbreiden door een optionele lade 2 te installeren. Deze lade kan 250 vellen papier bevatten. Schakel het apparaat uit en trek alle kabels van het apparaat uit. Verwijder het verpakkingsmateriaal van de lade en verwijder de tape waarmee de interfacekabel is vastgehecht aan de lade.
Pagina 264
Plaats het apparaat over de lade, waarbij u de voetjes van het apparaat op één lijn brengt met de positioneringselementen in de lade. De handgrepen bevinden zich onderaan aan weerszijden van de printer. Steek de interfacekabel van de lade in de aansluiting aan de achterkant van het apparaat.
In Windows XP selecteert u eerst Configuratiescherm en Printers en faxapparaten . vervolgens Dubbelklik op het pictogram voor Xerox WC PE120 Series PS. Klik met de rechtermuisknop op het apparaatpictogram en kies Eigenschappen. Klik op het tabblad Apparaatinstellingen en selecteer Geïnstalleerd in de keuzelijst Lade 2.
PECIFICATIES In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • Algemene specificaties • Specificaties scanner en copier • Specificaties van de printer • Specificaties van de fax • Papierspecificaties...
Onderdeel Omschrijving Papier: 2,8 kg Verpakkingsgewicht Plastic: 0,7 kg Afdrukken: tot 15.000 pagina's Afdrukvolume Scannen: tot 1.000 pagina's (maandelijks) Automatische documentinvoer: tot 1.000 pagina's * Geluidsdruk, ISO7779 ** Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de omgevingsvoorwaarden, de tijd tussen de afdruktaken, het type media en het mediaformaat.
De afdruksnelheid is afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem, de snelheid van de computer, de gebruikte toepassing, de aansluitmethode, het soort en formaat van de media en de complexiteit van de taak. ** Compatibel met PCL6-versie 2.1 ***Ga naar www.Xerox.com om de laatste softwareversie te downloaden. Specificaties...
Specificaties van de fax Onderdeel Omschrijving Compatibiliteit ITU-T groep 3 Telefoonlijn Openbaar telefoonnet (PSTN) of achter PABX MH/MR/MMR (ECM-modus) en JPEG voor verzenden van Gegevenscodering kleurenfaxen Modemsnelheid 33,6 kbps Ca. 3 seconden/pagina * Transmissietijd voor verzending van tekstgegevens Transmissiesnelheid vanuit het geheugen met ECM-compressie en alleen met gebruik van 'ITU-T No.1 Chart'.
Dit kan het gevolg zijn van een verkeerde behandeling, een te hoge of te lage temperatuur of vochtigheid, of andere factoren waarover Xerox geen controle heeft. • Voordat u een grote hoeveelheid papier aanschaft, adviseren wij u eerst na te gaan of het desbetreffende type voldoet aan de specificaties uit deze gebruiksaanwijzing.
Papier Gewicht Afmetingen Capaciteit Minimaal formaat 76 x 127 mm bankpostpapier (aangepast) (3 x 5 in.) van 60 tot 120 g/m Maximaal formaat 216 x 356 mm (16 tot 32 lb) (Legal) (8,5 x 14 in.) 5 vel papier voor Transparanten 138 tot 146 g/m de handinvoer...
Verschijnsel Probleem met papier Oplossing Papier loopt vast, apparaat Gebruik geen papier met Vensters of perforaties beschadigd vensters of perforaties. Gebruik papier van goede Problemen met invoeren Rafelige randen kwaliteit. • Gebruik geen briefpapier dat is gedrukt met lage-temperatuurinkt (soms gebruikt voor thermisch printen).
Omgeving voor opslaan van papier De omgevingsvoorwaarden voor papieropslag zijn rechtstreeks van invloed op de invoer van het papier in de printer. De beste omstandigheden voor het apparaat en het papier zijn kamertemperatuur en normale luchtvochtigheid (niet te droog of te vochtig). Papier neemt namelijk snel vocht op en staat het ook snel weer af.
• Temperatuur: gebruik enveloppen die bestand zijn tegen de warmte en de druk van het apparaat. • Formaat: gebruik alleen enveloppen waarvan het formaat tussen de volgende waarden ligt: Minimaal Maximaal 76 x 127 mm 216 x 356 mm Handinvoer (3 x 5 in.) (8,5 x 14 in.) •...
Envelopmarges Wat volgt zijn typische adresmarges voor een 'commercial #10'- of DL-envelop. Type adres Minimaal Maximaal Adres van afzender 15 mm 51 mm Adres van geadresseerde 51 mm 90 mm • Voor de beste afdrukkwaliteit moeten de marges minimaal 15 mm van de rand van de envelop blijven.
Pagina 277
NDEX Getallen snelkiesnummers 7.21 automatisch opnieuw kiezen 7.13 2/4 per vel, speciale functies 5.12 automatische documentinvoer, plaatsen 5.5, 7.6 aan pagina aanpassen afdrukken 4.18 bedieningspaneel 1.7 aansluiten beeldkwaliteit 4.8 netstroom 2.15 parallel 2.13 aansluiting extra telefoon 2.11 CCD-energiebesparende modus, telefoonsnoer 2.11 gebruik 2.27 USB 2.12 ControlCentre...
Pagina 278
installeren geheugen D.2 eigenschappen imaging-opties, Linux-software A.3 instellen 4.8 Macintosh-software C.2 energiebesparende modus, gebruik 2.26 optionele lade 2 D.6 extra telefoon PS-stuurprogramma B.2 aansluiten 2.11 Windows-software 2.29 favorieten, gebruik 4.13 klonen, speciale functies 5.10 fax ontvangen kopiëren in Ant/Fax-modus 7.16 aantal pagina's 5.9 in DRPD-modus 7.17 soort origineel 5.7...
Pagina 279
opnieuw kiezen printerstuurprogramma, installeren automatisch 7.13 Linux A.4 handmatig 7.12 Macintosh C.2 optie, installeren Windows 2.29 DIMM-geheugen D.2 PCL 6-printerstuurprogramma PostScript papierlade 2 D.6 prioritaire fax 7.31 probleem, oplossen afdrukken 9.18 papier plaatsen afdrukkwaliteit 9.21 in handinvoer 3.6 faxen 9.28 in papierlade 2.7 foutberichten 9.13 vel voor vel 3.8...
Pagina 280
systeemvereisten Linux A.3 Macintosh C.2 Windows 2.29 tekens, invoeren 2.18 telefoonlijn, aansluiten 2.11 tonerbesparende modus, gebruik 2.25 tonercassette installeren 2.5 onderhoud 8.4 toner opnieuw verdelen 8.5 vervangen 8.6 uitgestelde fax 7.29 uitvoergleuf achteraan, gebruik 3.11 uitvoerlade vooraan, gebruik 3.10 uitvoerlocatie, selecteren 3.10 aansluiten 3.7 USB-flashdrive afdrukken 10.10...