2.18
Aan De Slag
Tekens invoeren met de cijfertoetsen
Het komt uiteraard nogal eens voor dat u namen en nummers
wilt invoeren, bijvoorbeeld uw (bedrijfs)naam en faxnummer
wanneer u het apparaat instelt. Als u snelkiesnummers of
groepsnummers van 1, 2 of 3 cijfers opslaat, kunt u ook de
bijbehorende namen invoeren.
Om alfanumerieke tekens in te voeren, gaat u als volgt te werk:
1
Als u gevraagd wordt om een letter in te
voeren, zoekt u de toets met het gewenste
teken. Druk een aantal keren op deze toets
tot het gewenste teken in het display
verschijnt.
Om de letter O in te voeren, drukt u
bijvoorbeeld op 6, met de tekens "MNO".
Steeds wanneer u op de 6 drukt,
ziet u het volgende teken: M, N, O en uiteindelijk weer 6.
U kunt ook speciale tekens invoeren (spatie, plusteken,
enz.). Zie voor meer informatie zie "Letters en cijfers op de
toetsen" op pagina 2.19.
2
Als u nog meer letters wilt invoeren, herhaalt u stap 1.
Als het volgende teken op dezelfde toets staat, verplaatst u
de cursor met de
gewenste teken kunt intoetsen. De cursor gaat naar rechts
en het volgende teken verschijnt in het display.
Als u een spatie wilt invoeren, drukt u tweemaal op 1.
3
Als u klaar bent met het invoeren van letters, drukt u op
Invoeren.
-toets naar rechts, waarna u het