4.24
Afdruktaken
Een lokaal gedeeld apparaat
instellen
Onder Windows 98/Me
Instellen als hostcomputer
1
Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart.
2
Klik op de knop Start van Windows, kies Instellingen, klik
op Configuratiescherm en dubbelklik op het pictogram
Netwerk.
3
Schakel het selectievakje Bestands- en printerdeling
in en klik op OK. Sluit het venster.
4
Klik in het menu Start op Instellingen, klik op Printers
en dubbelklik op de naam van uw apparaat.
5
Selecteer Eigenschappen in het menu Printer.
6
Klik op tabblad Delen en kruis het vakje Delen als aan.
Vul het veld Share-naam in en klik op OK.
Instellen als clientcomputer
1
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start van
Windows, en kies Verkennen.
2
Klik in de linkerkolom op de netwerkmap om deze
te openen.
3
Klik met de rechtermuisknop op de sharenaam en kies
Printerpoort toewijzen.
4
Selecteer de gewenste poort, schakel het selectievakje
Opnieuw verbinding maken bij aanmelden in, en klik
op OK.
5
Klik op de knop Start van Windows en kies
achtereenvolgens Instellingen en Printers.
6
Dubbelklik op het pictogram van uw apparaat.
7
Open het menu Printer en selecteer Eigenschappen.
8
Klik op het tabblad Details, selecteer de printerpoort
en klik op OK.