Keuze van de werkingsmodus
De werkingsmodus kan met behulp van de drukknop-
pen geselecteerd worden.
Automatische modus
- Verwarming volgens een uurprogramma (regels 10
tot 16)
- Instelwaarden van de temperatuur volgens het ver-
warmingsprogramma
- Functies en omschakeling op digitale ruimtevoeler
actief
- Automatische omschakeling zomer / winter niet actief
Continue modus
- Verwarming zonder uurprogramma
- Instelling van de temperatuur via de draaiknop
- Functies en omschakeling op ruimtevoeler niet actief
- Automatische omschakeling zomer / winter niet actief
Standby-modus
- Uitschakeling van de warmteproductie, sanitair
warmwaterproductie actief
- Temperatuur volgens vorstbeveiliging
- Omschakeling op ruimtevoeler niet actief
- Alle beveiligingsfuncties zijn actief
Sanitair warmwaterproductie
Sanitair warmwaterproductie aan- en uitschakelen
- UIT – het controlelampje brandt niet.
- AAN – het controlelampje brandt.
Indien de werkingsmodus of de aanwezigheidstoets op
de ruimtevoeler geschakeld wordt, zal het controle-
lampje van de toets "automatische modus" op de rege-
laar knipperen.
Ruimtevoeler
Detectie van de kamertemperatuur
De kamertemperatuur wordt naar de regelaar doorge-
stuurd ongeacht de geselecteerde werkingsmodus.
Omschakeling tussen werkingsmodi
De omschakeling van werkingsmodi op de ruimtevoe-
ler heeft alleen uitwerking wanneer de regelaar in
automatische modus staat.
6
Manuele modus
- Voor werking in noodmodus of manuele werking.
- De pomp van de verwarmingskring wordt ingescha-
keld.
- Een pomp voor lading van de boiler, aangesloten op
de eenheid DC 214, wordt ingeschakeld.
- De ketels warmen op de maximale vertrektempera-
tuur TDmax op.
Aanzetten
- De manuele modus wordt geselecteerd door een
druk op de drukknop en wordt aangeduid door het
controlelampje.
Uitzetten
- Door op een toets werkingsmodus te drukken.
- Door nogmaals te drukken op de toets die overeen-
stemt met de speciale modus.
Wanneer de functie verlaten wordt, keert de regelaar
terug naar de oorspronkelijk gekozen werkingsmodus.
Instelwaarde van de kamer -
temperatuur
Instelling van de gewenste kamer
temperatuur.
De verwarming biedt 3 regelbare instelwaarden:
- Instelwaarde van de kamertemperatuur op de draai-
knop
- Verlaagde instelwaarde van de kamertemperatuur
(zie: instelling regel 19)
- Instelwaarde van de kamertemperatuur met vorst-
beveiliging (zie: instelling regel 20)
Indien een ruimtevoeler met regeling van de instel-
waarde voor de temperatuur (DC 70) gebruikt wordt,
zal de draaiknop op de regelaar geen uitwerking heb-
ben.
Wanneer de instelwaarde van de kamertemperatuur
actief is, zullen de ruimten verwarmd worden in functie
van de instelling op de draaiknop voor de temperatuur.
De instelling op de draaiknop voor de tempera-
tuur is actief tijdens de verwarmingsfase.
De instelling op de draaiknop voor de tempera-
tuur is permanent actief.
De instelling op de draaiknop voor de tempera-
tuur heeft geen uitwerking.
Indien de instelling op de draaiknop voor de tempera-
tuur lager is dan de verlaagde instelwaarde van de
kamertemperatuur, zal de installatie verwarmen vol-
gens de instelling van de temperatuur op de draaiknop
voor de temperatuur.