Instellingen die de installateur moet uitvoeren
Speciale functies
Omschakelmarge voor de kamertem-
108
peratuur
Temperatuursregeling in het kader van een verwar-
mingskring met pompen.
Verhindert een oververhitting van de ruimten in geval
van verwarmingskringen met pompen.
Laat toe de kamertemperatuur te beperken in geval
van verwarmingskringen met pompen.
De omschakelmarge voor de tweepuntsregeling wordt
gewijzigd.
- -.-
De omschakelmarge is niet actief. De pomp
blijft steeds in werking.
Verlagen: De omschakelmarge wordt kleiner. De
pompen slaan frequenter aan en af (kortere
cycli).
De
binnen een kleiner bereik.
Verhogen: De omschakelmarge wordt groter. De pom-
pen slaan minder frequent aan en af (lan-
gere cycli). De kamertemperatuur varieert
binnen een groter bereik.
Regeling uitgaande van de kamertempe-
ratuur
Voor de verwarmingskringen met pompen wordt de
warmtetoevoer geregeld door het aan- en afslaan van
de pompen. Dit gebeurt op basis van een tweepunts-
regeling met behulp van de omschakelmarge voor de
kamertemperatuur.
Invloed van de kamertemperatuur
109
Invloed van de kamertemperatuur op de regeling.
De invloed van de kamertemperatuur wordt gewijzigd
in functie van de instelling.
De invloed kan al dan niet ingeschakeld worden (regel
67).
Verhogen: de invloed van de kamertemperatuur wordt
groter.
Verlagen: de invloed van de kamertemperatuur wordt
minder groot.
Correctie
De helft van de instelling van regel 109 wordt verme-
nigvuldigd met het verschil tussen de instelwaarde en
de reële waarde van de kamertemperatuur.
Het resultaat wordt bekomen door de bekomen
waarde op te tellen bij de reële waarde van de kamer-
temperatuur.
20
kamertemperatuur
varieert
TRwK=TRw+
TRw
Instelwaarde van de kamertemperatuur
TRx
Reële waarde van de kamertemperatuur
TRwk Gecorrigeerde instelwaarde van de kamertem-
peratuur
Constante voor snelle verlaging
110
De duur van snelle verlaging van de temperatuur wordt
gewijzigd.
Gebruik van het vermogen tot warmte-opslag van een
gebouw, zonder ruimtevoeler.
De snelle verlaging van de temperatuur hangt af van
het feit of een ruimtevoeler al dan niet gebruikt wordt.
Men spreekt daarom van snelle verlaging van de tem-
peratuur met of zonder invloed van de kamertempera-
tuur.
Opgelet: deze instelling heeft alleen uitwerking wan-
neer geen enkele ruimtevoeler gebruikt wordt!
Verhogen: de periode van snelle verlaging is langer.
Voor goed geïsoleerde gebouwen die
traag afkoelen.
Verlagen: de periode van snelle verlaging is korter.
Voor slecht geïsoleerde gebouwen die snel
afkoelen.
Snelle verlaging van de temperatuur zon-
der invloed van de kamertemperatuur
De snelle verlaging van de temperatuur vangt aan van
zodra wordt overgeschakeld op een lagere instel-
waarde van de kamertemperatuur (b.v. werkingstijden
in het kader van een automatische werkingsmodus).
De pomp van de verwarmingskring wordt uitgescha-
keld totdat de tijdsperiode van snelle verlaging is afge-
lopen. Deze tijd wordt bepaald door de instelling op
regel 110 en de gemengde buitentemperatuur.
De snelle verlaging wordt beperkt tot een maximum
van 15 uren.
Tijdsperiode van verlaging in uur
TAgem
0
-20
0
-10
0
0
0
+10
0
De tijdsperiode van snelle verlaging wordt niet door
deze instelling bepaald wanneer een ruimtevoeler is
aangesloten.
regel 69
(TRw-TRx)
2
Instelling op regel 110
4
8
12
15
0
0
0
0
0,5
1
1,5
1
3
6
9
11
5
11
15
15
20
0
2,5
15
15