Instellingen die de installateur moet uitvoeren
De regelaar instellen
●
Selecteer de programmaregel 55 met behulp van de
toetsen voor regelselectie.
●
Stel de minimumwaarde van de keteltemperatuur in
met behulp van de toetsen plus/min.
Instelbereik: 8...90
Eenheid: °C
Standaardinstelling: 8
Evenwijdige verschuiving van de
66
karakteristieke stookcurven
Instelling van de temperatuurregeling, in het bijzonder
voor installaties zonder ruimtevoeler.
Door de ingevoerde waarde te wijzigen, verhoogt of
verlaagt men de nominale instelwaarde van de tempe-
ratuur. Deze instelling heeft dezelfde uitwerking als
een instelling op de draaiknop voor de temperatuur.
Het gaat hier dus om een basisinstelling die inwerkt op
de positie van de schaalverdeling van de draaiknop.
De instelling op de knop instelwaarde van de tempera-
tuur wordt aangepast, rekening houdend met de gewij-
zigde waarde. De schaalverdeling kan aldus worden
aangepast.
Evenwijdige verschuiving
Elke wijziging van de instelwaarde, of die nu wordt uit-
gevoerd via de ingestelde waarde of via het werkings-
niveau, geeft aanleiding tot een evenwijdige verschui-
ving van de karakteristieke stookcurve.
Invloed van de kamertemperatuur
67
Constantere kamertemperatuur omwille van feedback
vanuit de verwarmde ruimte.
Detectie van vreemde warmtebronnen.
Mogelijkheid tot snelle opwarming en snelle daling van
de temperatuur.
Instelling voor de regeling van de kamertemperatuur.
TV = TD / TA = TE
TD = Vertrektemperatuur
TE = Gemengde buitentemperatuur
Via de instelling wordt de invloed van de kamertempe-
ratuur op de temperatuursregeling gewijzigd.
0 Invloed van de kamertemperatuur niet actief
De gemeten kamertemperatuur heeft geen invloed
op de temperatuursregeling.
1 Invloed van de kamertemperatuur actief.
De gemeten kamertemperatuur werkt in op de tem-
peratuursregeling.
Invloed van de kamertemperatuur
De schommelingen van de kamertemperatuur ten
opzichte van de instelwaarde voor de temperatuur
worden gedetecteerd en in rekening gebracht in het
kader van de regeling in functie van de externe
omstandigheden.
Om de regelvariante "regeling in functie van de exter-
ne omstandigheden met invloed van de kamertempe-
ratuur" in te stellen, moeten volgende voorwaarden
vervuld zijn:
- de buitenvoeler moet aangesloten zijn,
- de instelling "invloed van de kamertemperatuur" (67)
moet actief zijn (1),
- de ruimteregelaar moet aangesloten zijn,
- in de referentieruimte mag geen enkele thermostati-
sche kraan ingesteld zijn.
(De eventuele thermostatische kranen moet maximaal
open staan.)
Beperking van de minimale vertrek-
71
temperatuur
Vermijdt te lage vertrektemperaturen.
De minimumgrens en de maximumgrens bepalen het
bereik waarin de instelwaarde van de vertrektempera-
tuur mag schommelen.
Via deze instelling kan de instelwaarde van de ver-
trektemperatuur tot de ingestelde minimumwaarde
beperkt worden.
Begrenzing
Indien de door een gebruiker gevraagde instelwaarde
van de vertrektemperatuur de limietwaarde bereikt,
zal, in geval de buitentemperatuur blijft stijgen, deze
waarde steeds op de minimumwaarde blijven en daar
niet onder gaan.
15