Instellingen die de installateur moet uitvoeren
De regelaar instellen
Vooraleer het toestel in gebruik te nemen
Een correcte montage en elektrische installatie uitvoe-
ren.
De parameters die eigen zijn aan de installatie instel-
len.
Een werkingscontrole doorvoeren.
Werkingscontrole
Om het toestel vlot in gebruik te kunnen nemen en de
fouten vlot te kunnen opsporen, beschikt de regelaar
over een specifieke test die toelaat de in- en uitgangen
van het toestel te controleren.
De uitgangen testen, de relais testen
51
Druk gedurende minstens 3 seconden op de twee toet-
sen voor regelselectie om toegang te krijgen tot de
programmeermodus en tezelfdertijd tot de test van de
relais.
Druk meerdere keren op de plus- of min-toets om naar
de volgende stap van de test over te gaan.
Druk op één van de toetsen werkingsmodus om de
programmeermodus en de uitgangentest te verlaten.
Stappen van de test
Indien geen enkele toets wordt ingedrukt gedurende
een periode van ongeveer 8 minuten, keert de rege-
laar automatisch terug naar de laatst geselecteerde
werkingsmodus.
a) Het streepje onder het symbool duidt de onder
spanning staande uitgang.
Het cijfer (51) duidt de huidige programmaregel aan.
b) Het cijfer duidt de geselecteerde teststap aan.
teststap 0
teststap 1
teststap 2
teststap 3
14
0 Alle uitgangen schakelen in
overeenstemming met de nor-
male werking
1 Alle uitgangen staan buiten
spanning
2 De boilerlaadpomp wordt
ingeschakeld (aansluiting op
unit DC 214)
3 De omlooppomp wordt inge-
schakeld
De ingangen testen
52
Druk gedurende minstens 3 seconden op de twee toet-
sen voor regelselectie om toegang te krijgen tot de
programmeermodus.
Druk op de toets voor regelselectie "HOOG" om regel
52 te bereiken en toegang te krijgen tot de ingangen-
test.
Druk meerdere keren op de plus- of min-toets om naar
de volgende stap van de test over te gaan.
Druk op één van de toetsen werkingsmodus om de
programmeermodus te verlaten.
Stappen van de test
Indien geen enkele toets wordt ingedrukt gedurende
een periode van ongeveer 8 minuten, keert de rege-
laar automatisch terug naar de laatst geselecteerde
werkingsmodus.
a) Het cijfer (52) duidt de geselecteerde teststap aan.
b) Weergegeven waarde van de opgemeten tempera-
tuur.
teststap 0
teststap 1
teststap 2
teststap 3
teststap 4
teststap 5
Beperking van de minimumwaarde
55
van de keteltemperatuur
Deze instelling laat toe een blokkeersignaal te geven
zodra de minimumwaarde van de keteltemperatuur
bereikt wordt. Deze instelling beperkt het energiever-
bruik van de verbruikers.
0 Weergave van de retour-
temperatuur in cascade
1 Weergave van de sanitair
warmwatertemperatuur
2 Weergave van de vertrek-
temperatuur in cascade
3 Weergave van de huidige
buitentemperatuur
4 Weergave van de kamer-
temperatuur ter hoogte van
de ruimtevoeler
5 Weergave van de warmte-
vraag in °C of status van de
ingang van de warmtevraag