Wanneer de externe sonde aangesloten is, genereert de regelaar de setpoint van de toevoertemperatuur gebruik
makend van de verwarmingskromme en door de verwarmingsketel de mogelijkheid te geven een constante
omgevingstemperatuur te handhaven, ook zonder een omgevingstemperatuursonde. Hoe sterker de helling van
de verwarmingskromme, hoe hoger de setpoint van de toevoertemperatuur bij lage buitentemperaturen (par. 532
"Constructeur").
Verwarmingskrommen met setpoint omgevingstemperatuur = 20°C
90
80
70
60
Tm
50
40
30
20
-20
-15
-10
Indien de omgevingssetpoint afneemt, zal elke kromme afwijken naar beneden toe.
Verwarmingskromme met helling = 15
90
80
70
60
50
40
Sa=10°C
30
20
-20
-15
-10
INSTELLING VAN DE FUNCTIONELE PARAMETERS
S=20
S=10
S=2
-5
0
5
Tec
Sa=30°C
Sa=20°C
-5
0
5
Tec
Tm - Toevoertemperatuur
Tec - Samengestelde
S
10
15
20
Tm - Toevoertemperatuur
Tec - Samengestelde
Sa - Setpoint
10
15
20
buitentemperatuur
- Helling
buitentemperatuur
omgevingstemperatuur
TECHNISCHE SERVICEDIENST
43