- Zet de algemene schakelaar van de installatie en de
hoofdschakelaar van het bedieningspaneel op "aan".
- De verwarmingsketel schakelt in en op de display
wordt de softwareversie van de elektronische kaart
weergegeven.
- De display geeft de staat van het systeem en de
temperatuur gemeten door de toevoersonde weer.
- Stem de omgevingsthermostaat af op de gewenste
temperatuur (20°C).
T
- Druk op de toets
:
- met externe sonde: stel de setpoint van de
omgevingstemperatuur in
- zonder externe sonde: stel de setpoint van het
verwarmingscircuit in.
Om de setpoint te wijzigen, gebruik de toetsen
Om af te sluiten, druk op een van de toetsen
R T M V
.
De instelling wordt gememoriseerd.
+ -
.
EERSTE INBEDRIJFSTELLING
TECHNISCHE SERVICEDIENST
37