De condenserende verwarmingsketel TAU UNIT verlaat volledig bekabeld de fabriek. Moeten nog uitgevoerd worden:
- de aansluiting op het elektriciteitsnet;
- de aansluiting van de omgevingsthermostaat;
- de externe sonde;
- de boilerpomp (indien aanwezig).
Om toegang te hebben tot het klemmenbord van het bedieningspaneel:
- Verwijder het voorpaneel door het naar zich toe en omhoog te trekken
- Draai de schroeven (1) los, draai het bedieningspaneel (2) en breng het omlaag
b
Neem het bedieningspaneel vast aan de punten (P) zoals geïllustreerd in de figuur, om zich niet te bezeren
tijdens de rotatie.
- Voer de aansluitingen uit op de stekker (3) en steek die in het stopcontact (4) op de achterste wand van het bedieningspaneel.
Na de aansluitingen wordt het bedieningspaneel weer gesloten op omgekeerde wijze dan beschreven.
De aansluiting van de sondes en de circulatiepompen wordt weergegeven op pagina. 34.
2
P
P
b
Het is verplicht:
1 - gebruik te maken van een magnetothermische
veelpolige schakelaar, een lijn- of kabelscheider,
conform de voorschriften IEC-EN (afstand tussen
de polen minstens 3 mm);
2 - de aansluiting L1 (Fase) - N (Neutraal) - PE
(aarding) te respecteren. Houd de aardleiding
ongeveer 2 cm langer dan de voedingskabels.
3 - kabels te gebruiken met een doorsnede
groter dan of gelijk aan 1,5 mm
kabelschoenen;
4 - te verwijzen naar de schakelschema's in deze
handleiding voor elke elektrische interventie.
5 - een doeltreffende aardaansluiting te voorzien.
Stap 2
230V ~ 50Hz
2
1
Stap 1
a
a
, voorzien van
2
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld
worden voor eventuele schade veroorzaakt
door de afwezigheid van een aardleiding en
voortvloeiend uit het niet naleven van wat in
de schakelschema's aangegeven wordt.
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
ACHTERAANZICHT
BEDIENINGSPANEEL
HOOG
PE N L3
TA
3
LAAG
Het is verboden gebruik te maken van de gas- en/
of waterleidingen voor de aardaansluiting van het
apparaat.
Het is verboden de voedingskabels en de kabels
van de kamerthermostaat in de buurt van warme
oppervlakken te laten lopen (toevoerbuizen). Indien
er contact mogelijk is met onderdelen die warmer
zijn dan 50°C, dan moet een geschikte kabel
gebruikt worden.
4
33
INSTALLATEUR