AANSLUITING SONDES
Om toegang te verkrijgen tot het klemmenbord van het
bedieningspaneel:
- Breng het bedieningspaneel (1) omlaag zoals beschreven
op de vorige pagina
- Draai de schroeven (2) los en draai het voorste deel van
het bedieningspaneel (1)
- Gebruik de gepaste kabelschoenen aan de achterzijde
van het bedieningpaneel en de gaten aan de binnenzijde
van het voorste deel voor de doorgang van de
aansluitkabels.
Na de aansluitingen wordt het bedieningspaneel weer
gesloten op omgekeerde wijze dan beschreven.
Klemmenbord in bedieningspaneel
CIRCULATIEPOMP INSTALLATIE
klemmen 7-8-9
CIRCULATIEPOMP BOILER
klemmen 4-5-6
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
PE N L1 PE N L1
T. reg.
b
In aanwezigheid van een boiler moet de sonde geplaatst worden volgens de instructies aangegeven op de boiler
zelf.
b
Voor de aansluiting van de extra kits, raadpleeg de instructies aanwezig in de kits zelf.
34
INSTALLATEUR
VOEDING
PE N L1
N L1
PB
PI 1
ALARM
12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
+ -
PWM SM
SIGNAAL
MODULERENDE CIRCULATIEPOMP INSTALLATIE (niet beschikbaar)
(alleen nodig wanneer de modulerende circulatiepomp gebruikt wordt)
klemmen 12-13
SONDE BOILER (accessoire)
klemmen 18-19
EXTERNE SONDE (bijgeleverd)
klemmen 20-21
+ - + - + - + -
SR
SB
SE
1
DRAAIEN
2
VERLAGEN
SM
- Toevoersonde
SR
- Regelsonde
SB
- Sonde boiler (accessoire)
SE
- Externe sonde (bijgeleverd)
T.reg
- Aansluiting
warmteregeling (accessoire)
PB
- Circulatiepomp boiler
PI1
- Circulatiepomp installatie
ALARM - Uitgang 230 Vac voor
signalering blokkering
PWM
- Modulerende circulatiepomp
(
)
niet beschikbaar