ONDERHOUD
Het onderhoud van de inrichting voor de neutralisatie moet met regelmatige intervallen plaatsvinden, naargelang de
noodzaak (minstens eenmaal per jaar). De noodzaak is afhankelijk van de karakteristieken van de installatie; hieromtrent is
het noodzakelijk het vulniveau van het dolomietgranulaat te controleren. Het minimaal vulniveau is gelijk aan 15 cm vanaf de
bovenste rand van het huis.
De eerste vulling met neutralisatieproduct volstaat voor minstens een verwarmingsseizoen bij een maximale
condensvorming.
Men kan een eenvoudige werkingscontrole uitvoeren met behulp van de referentiestrookjes voor pH die in de handel
verkrijgbaar zijn, in nagenoeg elke apotheek of in winkels die chemische stoffen verkopen. De condens die vrijkomt moet
een pH-waarde hebben begrepen tussen 6,5 en 9. Indien er tijdens het onderhoud afzettingen vastgesteld worden op de
oppervlakken van de inrichting voor de neutralisatie, dan wordt aangeraden al het granulaat te vervangen.
VORSTBEVEILIGING INSTALLATIE
De condenserende verwarmingsketels TAU UNIT zijn
uitgerust met de nodige elektronica om te beschermingen
tegen vorst. Deze elektronica zorgt ervoor dat de
verwarmingsketel in werking treedt wanneer de temperatuur
onder een bepaalde minimumgrens daalt.
AFVOER ROOKGAS EN AANZUIGING VERBRANDINGSLUCHT
De condenserende verwarmingsketels TAU UNIT zijn
open en horen tot de categorie B23 - B23P. Ze worden dus
gemonteerd in de installatie en alle geldende voorschriften
met betrekking tot dit type van plaatsing moeten in acht
genomen worden.
De realisatie van de afvoer- en aanzuigkanalen moet altijd
gebeuren volgens de geldende Voorschriften en nationale,
regionale, provinciale, enz. wetten (zie norm D51 003, B62-
001 en B62-002).
De rookgassen afkomstig van de verbranding brengen de
oppervlakken van de warmtewisselaar tot een temperatuur
die gemiddeld 5-10°C hoger is dan de retourtemperatuur.
Daarom kunnen voor de rookgaskanalen leidingen van roe-
stvrij staal of plastic met een diameter van 200 mm gebruikt
worden, speciaal voor condenserende ketels. Deze onder-
delen zijn terug te vinden in de catalogus
O m d e z e k a n a l e n t e b e s c h e r m e n , w e rd e n d e
verwarmingsketels TAU UNIT uitgerust met een thermostaat
voor de rookgassen.
Maximale restdruk rookgaskanaal
32
INSTALLATEUR
b
b
b
b
b
r
.
b
Pa
150
Het is dus niet nodig antivriesproducten te gebruiken,
tenzij in geval van langdurige totale uitschakelingen.
Indien gebruik gemaakt wordt van antivriesvloeistoffen,
controleer of die het staal niet aantasten.
Opgelet: Het rookgaskanaal mag niet rechtstreeks
aangesloten worden op bestaande rookkanalen of
rookkanalen die gebruikt worden voor andere doe-
leinden (keuken, andere verwarmingsketels, enz.) Een
bestaand rookkanaal dat evenwel niet gebruikt wordt,
kan evenwel gebruikt worden als technische ruimte
waarin de afvoer- en aanzuigbuizen ondergebracht
worden.
Indien het verticaal traject van het rookgaskanaal
langer is dan 4 meter is het noodzakelijk te voorzien
in de realisatie van een condensafvoer aan de voet
van de schoorsteen. Deze afvoer wordt naar de
druipinrichting van de ketel geleid, beschreven in de
paragraaf "condensafvoer".
De horizontale stukken van het rookkanaal moeten in
ieder geval een helling van minstens 3% naar de ketel
toe garanderen.
Er worden nooit twee ketels aangesloten op dezelfde
afvoerbuis. Elke verwarmingsketel moet zijn eigen buis
hebben.