9.6
Storingen aan de motor
Storing
Motor loopt niet aan
Motor loopt niet of moeilijk
aan
Motor loopt in sterschake-
ling niet aan, alleen in
driehoekschakeling
Verkeerde draairichting
Motor bromt en neemt veel
stroom op
Smeltveiligheden branden
door of motorbeveiliging
schakelt meteen uit.
Aanzienlijke toerentalver-
mindering bij belasting.
Motor wordt te warm
(temperatuur meten).
Geluidsontwikkeling te
groot.
Technische handleiding – Explosiebeveiligde planetaire motorreductoren Serie P002 – 082
Mogelijke oorzaak
Voedingskabel onderbroken
Rem licht niet
Smeltveiligheid doorgebrand
Motorbeveiliging is geactiveerd
Magneetschakelaar van de motor schakelt
niet in, fout in de besturing.
Motor is bestemd voor driehoekschakeling
maar is in ster geschakeld.
Spanning of frequentie wijken in ieder
geval bij het inschakelen sterk af van de
gewenste waarde
Koppel bij sterschakeling is niet voldoende
Storing in de contacten van de
ster-driehoekschakelaar
Motor verkeerd aangesloten
Rem licht niet
Wikkeling is defect
Rotor loopt aan.
Kortsluiting in de kabel.
Kortsluiting in de motor.
Kabels verkeerd aangesloten.
Aardsluiting bij de motor.
Overbelasting
Spanning valt weg.
Overbelasting
Koeling onvoldoende
Omgevingstemperatuur te hoog
Motor in driehoek geschakeld i.p.v. in ster
(zoals bedoeld)
Onbetrouwbaar contact in de voeding
(er ontbreekt een fase)
Smeltveiligheid doorgebrand
Voedingsspanning wijkt meer dan 5% van
de nominale motorspanning af. Een hogere
spanning heeft bij motoren met een hoog
pooltal een bijzonder ongunstig effect, aan-
gezien bij deze motoren de nullaststroom
al bij normale spanning dicht bij de nomi-
nale stroom ligt.
Nominale bedrijfsmodus (S1 tot S10,
DIN 57530) is overschreden, bijvoorbeeld
door te hoge schakelfrequentie.
Kogellager loopt stroef, is vervuild of is
beschadigd.
Roterende delen trillen.
Voorwerpen in de koelluchtkanalen.
Storingen
Storingen aan de motor
Oplossing
Aansluitingen controleren en eventueel corrigeren
→ zie technische handleiding motor
Smeltveiligheid vervangen
Motorbeveiliging controleren op juiste instelling en
eventuele fouten verhelpen
Besturing van de magneetschakelaar controleren en
eventuele fouten verhelpen
Schakeling corrigeren
Voor een betere voeding zorgen en doorsnede van de
voedingskabel controleren
Als de inschakelstroom van de driehoekschakeling niet te
hoog is, direct inschakelen. Anders een grotere motor of
een speciale uitvoering toepassen (in overleg)
Storing verhelpen
Twee fasen verwisselen
→ zie technische handleiding motor
Motor moet voor reparatie naar de werkplaats
Kortsluiting opheffen.
Storing in de werkplaats laten verhelpen.
Schakeling corrigeren
Storing in de werkplaats laten verhelpen.
Vermogensmeting uitvoeren en eventueel grotere motor
inzetten of belasting reduceren.
Doorsnede van de voedingskabel vergroten.
Vermogensmeting uitvoeren en eventueel grotere motor
inzetten of belasting reduceren.
Toevoer van de koellucht verbeteren of koelluchtkanalen
vrijmaken. Eventueel onafhankelijk aangedreven koel-
luchtventilator aanbrengen
Max. toegestane temperatuur controleren
Schakeling corrigeren
Onbetrouwbaar contact verhelpen
Oorzaak opsporen en verhelpen (zie boven);
smeltveiligheid vervangen
Motor aanpassen aan de voedingsspanning.
Nominale bedrijfsmodus van de motor aanpassen aan de
vereiste bedrijfsomstandigheden. Eventueel deskundige
raadplegen om juiste aandrijving te bepalen.
Motor opnieuw uitlijnen, kogellager inspecteren, evt.
invetten, vervangen
Oorzaak (bijvoorbeeld onbalans) opheffen.
Koelluchtkanalen reinigen
9
87