Inhoudsopgave
Advertenties
Koudemiddel bijvullen
Als de totale vulling verwijderd is,
moeten de volgende procedures
uitgevoerd worden om de unit te
vullen.
1 Open alle servicekleppen.
2 Breng een waterstroom door de
verdamper tot stand. Sluit een slang
aan van de koelmiddelfles naar de
backseatpoort op de afsluitklep van
de vloeistofleiding. Breng de klep in
de middelste positie.
LET OP! De verdamperwaterstroom
moet tot stand gebracht en
gehandhaafd worden terwijl de vulling
afgesteld wordt om bevriezing en het
springen van de leidingen te
voorkomen.
3 Misschien is het niet mogelijk om de
volledige gewenste hoeveelheid
koelmiddelvulling bij te vullen via
stap 2. Als dit het geval is, moet u de
unit starten en vloeibaar koelmiddel
bijvullen via de serviceklep van de
vloeistofleiding.
4 Zodra de unit gevuld is met
koelmiddel, moet de unit gestart
worden. Meet de tussenkoeling en
controleer of de koelmiddelvulling
correct is.
RTAD-SVX01F-NL
Onderhoudsprocedures
Tabel 40 - Koudemiddelvulling per circuit
(kg).
Unittype
Circuit A
Standaard
Vrije koeling
RTAD 085
24
RTAD 100
30
RTAD 115
35
RTAD 125
36
RTAD 145
44
RTAD 150
44
RTAD 165
61
RTAD 180
61
RTAD 085HE
32
RTAD 100HE
35
RTAD 115HE
42
RTAD 125HE
42
RTAD 145HE
59
RTAD 150HE
59
Gedeeltelijke warmteterugwinning
RTAD 085
26
RTAD 100
33
RTAD 115
38
RTAD 125
39
RTAD 145
47
RTAD 150
47
RTAD 165
65
RTAD 180
65
RTAD 085HE
35
RTAD 100HE
38
RTAD 115HE
45
RTAD 125HE
45
RTAD 145HE
63
RTAD 150HE
63
Totale warmteterugwinning
RTAD 100
55
RTAD 115
67
RTAD 125
68
RTAD 145
86
RTAD 150
86
RTAD 165
100
RTAD 180
100
RTAD 085HE
63
RTAD 100HE
65
RTAD 115HE
86
RTAD 125HE
86
RTAD 145HE
97
RTAD 150HE
97
Opmerking: Type 085 bestaat niet voor de Totale
Warmteterugwinningsoptie maar er is een
HE uitvoering leverbaar
Vervangingsprocedure -
koelmiddelfilter
Circuit B
Een vuil filter wordt aangegeven door
een temperatuurverval langs het filter
24
dat overeenkomt met een drukdaling.
32
Als de temperatuur stroomafwaarts
36
van het filter 4,4°C lager is dan de
37
temperatuur stroomopwaarts, moet
48
het filter vervangen worden.
48
59
Een temperatuurdaling kan ook een te
61
lage vulling van de unit aangeven.
34
Zorg voor een juiste tussenkoeling
36
voordat temperatuurmetingen
45
genomen worden.
45
61
1 Controleer terwijl de unit uit staat of
61
de EXV gesloten is. Sluit de
isolatieklep van de vloeistofleiding.
26
Op units met verdampers op
35
afstand of oliekoelingscircuits moet
39
40
de kogelklep op de vloeistofleiding
51
van de oliekoeler gesloten worden.
51
2 Bevestig de vacuümslang op de
63
onderhoudsopening op de flens van
65
het vloeistofleidingfilter.
37
39
3 Evacueer het koelmiddel uit de
48
vloeistofleiding en sla het op.
48
4 Verwijder de vacuümslang.
65
5 Druk de Schrader-klep in om de
65
druk in de vloeistofleiding gelijk te
52
maken aan de luchtdruk.
64
6 Verwijder de bouten waarmee de
64
filterflens bevestigd is.
84
84
7 Verwijder het oude filterelement.
95
8 Inspecteer het
98
vervangingsfilterelement en smeer
60
de O-ring met Trane OIL00048.
62
84
Opmerking: gebruikt geen minerale
84
olie. Deze zal het systeem
95
verontreinigen.
95
9 Installeer een nieuw filterelement
in het filterhuis.
10 Inspecteer de flenspakking en
vervang deze, indien beschadigd.
11 Installeer de flens en haal de bouten
aan tot 19-22 Nm
(14-16 lb-ft).
12 Bevestig de vacuümslang en
ontlucht de vloeistofleiding.
13 Verwijder de vacuümslang uit de
vloeistofleiding en bevestig de
vulslang.
14 Vervang de opgeslagen vulling in
de vloeistofleiding.
15 Verwijder de vulslang.
16 Open de isolatieklep van de
vloeistofleiding. Op units met
verdampers op afstand of
oliekoelercircuits moet de kogelklep
van de vloeistofleiding van de
oliekoeler geopend worden.
79
Advertenties
Inhoudsopgave
