Checklist voor installatie
Werk deze checklist door zodra de unit is
geïnstalleerd en controleer of alle
aanbevolen procedures zijn doorlopen
voordat de unit gestart wordt. Deze
checklist dient niet ter vervanging van
de gedetailleerde instructies die
gegeven worden in de hoofdstukken
"Mechanische installatie" en "Elektrische
installatie" in deze handleiding.
Lees beide hoofdstukken volledig door
om vertrouwd te raken met de
installatieprocedures voordat met de
werkzaamheden wordt begonnen.
In ontvangstname
Controleer of de gegevens op het
naamplaatje van de unit
overeenkomt met de informatie van
de bestelling.
Inspecteer de unit op
transportschade en ontbrekende
materialen. Rapporteer eventuele
schade of ontbrekende materialen
aan de vervoerder.
Locatie bepalen en unit
plaatsen
Inspecteer de gewenste locatie voor
installatie en controleer of er
voldoende ruimte rondom de
installatie is voor onderhoud.
Zorg voor afvoer van
verdamperwater.
Verwijder alle transportmaterialen
(karton, enz.) en gooi ze weg.
Installeer optionele rubberen
dempers, indien nodig.
Stel de unit waterpas en borg deze
op het montageoppervlak.
Units met hydraulische module
LET OP!
De pomp mag niet worden gebruikt
om de waterkring te vullen.
De pomp mag niet worden opgestart
voordat het systeem volledig met
water gevuld is.
Het gebruik van de pomp bij geen of
onvoldoende water heeft
beschadiging van de mechanische
afdichting tot gevolg.
RTAD-SVX01F-NL
Controle voor opstarten
Leidingen voor unit
Spoel alle waterleidingen van de
unit voordat de laatste aansluitingen
op de unit worden aangebracht.
LET OP! Wanneer een normaal in de
handel verkrijgbaar zuurhoudend
doorspoelmiddel wordt gebruikt, zorg
dan voor een tijdelijke bypass rond de
unit om beschadiging van de interne
componenten van de verdamper te
voorkomen. Om schade aan de
apparatuur te voorkomen, dient
u geen onbehandeld of onvoldoende
behandeld water te gebruiken in het
systeem.
Sluit de gekoeldwaterleidingen aan
op de verdamper.
Opmerking: Op vrij-koelende eenheden
worden de gekoeldwaterleidingen aan
één kant op de verdamper en aan de
andere kant op de 3-weg ventiel
aangesloten (zie Figuur 28)
Installeer manometers en
afsluitkleppen op de
gekoeldwaterinlaat en -uitlaat op de
verdamper.
Installeer een waterfilter in de
intredend gekoeldwaterleiding.
Installeer een hoeveelheidsregelklep
en een stroomschakelaar
(aanbevolen) in de gekoeld
wateruitlaatleiding.
Installeer een afvoer met een
afsluitklep of een aftapplug op de
verdamperwaterkast.
Ontlucht het gekoeld watersysteem
op hoge punten in de
systeemleidingen.
Breng verwarmingstape en
installatie aan, indien nodig, om alle
blootgelegen leidingen te
beschermen tegen bevriezing.
PHR/THR units
Overtuig u ervan dat de
waterleidingen van de
warmteterugwinning bedrijfsklaar
zijn, gevuld met water en ontlucht.
Overtuig u ervan dat er een
waterfilter is geïnstalleerd.
Controleer de positie van
Thermometers en manometers.
Elektrische bedrading
WAARSCHUWING! Koppel de
elektrische voedingsbron los voordat
de kabels op de unit worden
aangesloten om letsel en dodelijke
ongevallen te voorkomen.
LET OP! Gebruik om corrosie van
aansluitklemmen te voorkomen
uitsluitend kabels met koper
binnenaders.
Sluit de voedingskabels van de unit
met gezekerde hoofdschakelaars aan
op het klemmenblok of
kabelschoenen (of op de unit
gemonteerde hoofdschakelaar)
in het voedingsgedeelte van het
bedieningspaneel.
Sluit de voedingskabels aan op de
verwarming van de verdamper.
Sluit de voedingskabels aan op de
gekoeldwaterpomp.
Sluit de voedingskabels aan op de
extra verwarmingsbanden.
Sluit het hulpcontact van de
gekoeldwaterpomp (6K51) in serie
aan met de stroomschakelaar, indien
gemonteerd, en sluit het vervolgens
aan op de juiste klemmen.
Installeer bedrading van het
afstandscontact (6S1) op de juiste
klemmen op de printplaat voor de
externe auto-/stopfunctie.
Controleer de aansluiting van de
gekoeldwaterpomp op het
bedieningspaneel.
Opmerking: Voor het vrijgeven van de
vrije koelingsuitgang op vrij-koelende
eenheden, moet bedrading van het
verderop geplaatste contact (6S3) naar
de juiste klemmen op de printplaat van
het circuit worden geïnstalleerd.
LET OP! Informatie over
verbindingskabels: Beveiliging
gekoeldwaterpomp en Externe
Auto/Stop moeten geklemd worden
anders kan dit tot schade aan de
apparatuur leiden.
Warmteterugwinningseenheden
Overtuig u ervan dat de invoer van
de warmteterugwinningsmodus
correct is verkabeld (droog contact)
Controleer dat de heet water pomp
3 minuten vertraging heeft nadat de
warmteterugwinningsmodus is
uitgeschakeld.
67