Als de alarm- en
statusrelaisuitgangen gebruikt
worden, moeten draden vanaf het
paneel naar de juiste klemmen op de
printplaat geïnstalleerd worden.
Als de noodstopfunctie gebruikt
wordt, moeten laagspanningsdraden
naar de klemmen op de printplaat
geïnstalleerd worden.
Sluit een aparte voeding aan voor de
externe noodstopfunctie, indien van
toepassing.
Als de ijsmaakoptie gebruikt wordt,
moeten draden op klemmen TB1-1
en 2 op module A9 geïnstalleerd
worden.
Algemeen
Wanneer de installatie compleet is,
maar voordat de unit in dienst wordt
gesteld, moeten de volgende pre-start
procedures worden besproken en
correct geverifieerd:
WAARSCHUWING! Koppel de
elektrische voeding, inclusief
hoofdschakelaars op afstand, los
voordat onderhoud uitgevoerd wordt.
Als de voeding niet losgekoppeld
wordt voor onderhoud, kan dit leiden
tot ernstig of dodelijk letsel.
1 Inspecteer alle
bedradingsaansluitingen in
elektrische circuits van de
compressor (verbindingen,
aansluitblokken, kortsluitschakelaars,
aftakkastklemmen van compressor,
etc.). om er zeker van de zijn dat ze
schoon zijn en vastzitten.
LET OP! Controleer of alle
aansluitingen aangebracht zijn. Losse
aansluitingen kunnen oververhitting
en onderspanning veroorzaken bij de
compressormotor.
2 Open alle koelmiddelkleppen in de
afvoer-, vloeistof-, olie- en
olieretourleidingen.
LET OP! De unit mag niet bediend
worden met de compressor, olieafvoer,
vloeistofleidingservicekleppen en de
handmatige afsluiting van de
koelmiddeltoevoer naar de koelers
"GESLOTEN". Als ze niet "OPEN" zijn,
kan dit tot ernstige schade aan de
compressor leiden.
68
Controle voor opstarten
3 Controleer de voedingsspanning
naar de unit bij de gezekerde
hoofdschakelaar. De spanning moet
binnen het bereik van het
spanningsverbruik liggen en ook op
het typeplaatje van de unit
gestempeld zijn.
De spanningsonbalans mag niet
hoger zijn dan 3%.
4 Controleer of de voedingsfase
L1-L2-L3 van de unit in de starter in
een "ABC"-volgorde geïnstalleerd is.
LET OP! Een verkeerde voedingsfase
kan leiden tot schade aan de installatie
door omgekeerde rotatie.
LET OP! Gebruik geen onbehandeld of
onjuist behandeld water.
De apparatuur kan beschadigd raken.
5 Vul het gekoeldwatercircuit van de
verdamper. Ontlucht het systeem
terwijl het gevuld wordt. Open de
ontluchters op de verdampermantel
tijdens het vullen en sluit deze nadat
het vullen beëindigd is.
Belangrijk: Het gebruik van
onbehandeld of onjuist behandeld
water in deze unit kan leiden tot
aanslagvorming, erosie, corrosie,
algen- of drabvorming. Roep de hulp in
van een erkend
waterbehandelingsspecialist om te
bepalen welke behandeling eventueel
noodzakelijk is. Trane sluit elke
aansprakelijkheid voor beschadiging
van Trane apparatuur door corrosie,
erosie of verwering uit. Trane sluit elke
aansprakelijkheid voor schade uit als
de unit wordt gebruikt met
onbehandeld of onjuist behandeld
water of met zout of brak water.
6 Sluit de gezekerde
hoofdschakelaar(s) die vermogen
levert naar de starter van de
gekoeldwaterpomp.
7 Start de gekoeldwaterpomp om de
circulatie van het water te beginnen.
Inspecteer alle leidingen op lekkage
en voer de benodigde reparaties uit.
8 Stel de waterstroom af terwijl water
door het systeem circuleert en
controleer de daling in waterdruk
door de verdamper.
9 Stel de gekoeldwaterstroom af voor
correcte werking.
WAARSCHUWING! Wees uiterst
voorzichtig als onderstaande
procedure uitgevoerd wordt met de
voeding ingeschakeld. Als dit niet
gebeurt, kan dit leiden tot persoonlijk
of dodelijk letsel.
10 Schakel de voeding opnieuw in om
de procedures te voltooien.
11 Controleer alle beveiligingen en
verbindingskabelbeveiliging en
extern, zoals beschreven in het
hoofdstuk Elektrische Installatie.
12 Controleer alle UCM-CLD
menuonderdelen en stel ze in,
indien nodig.
Opmerking: Check en stel ook de A70
module in op Totale
warmteterugwinning en Vrij-koelende
eenheden.
13 Stop de gekoeldwaterpomp.
14 Bekrachtig de compressor en
olieafscheiders 24 uur voordat de
unit wordt opgestart.
RTAD-SVX01F-NL