Voeding unit
Spanning naar de unit moet voldoen
aan de criteria in het hoofdstuk
Elektrische installatie. Meet elke poot
van de voedingsspanning bij de
gezekerde hoofdschakelaar voor de
unit. Als de gemeten spanning op een
poot niet binnen het gespecificeerde
bereik valt, moet het energiebedrijf op
de hoogte gebracht worden en moet
de situatie gecorrigeerd worden
voordat de unit bediend wordt.
RTAD-SVX01F-NL
Controle voor opstarten
LET OP! Zorg voor correcte spanning
naar de unit. Als dit niet gebeurt,
kunnen besturingsonderdelen defect
raken en kan de levensduur van
relaiscontacten, compressormotoren
en magneetschakelaars verkort
worden.
LET OP! Voeding met TT of TN
aardingsopstelling is niet verenigbaar
met IT (Geïsoleerd Neutraal)
aardingsopstelling.
Spanningsonbalans unit
Een overmatige spanningsonbalans
tussen de fases van een driefasig
systeem kan ervoor zorgen dat
motoren oververhit en uiteindelijk
defect raken. De maximaal toegestane
onbalans is 3 procent.
De spanningsonbalans wordt bepaald
met de onderstaande berekeningen:
% Onbalans =
[(Vx - V ave) x 100]/V ave
V gem = (V1 + V2 + V3)/3
Vx = fase met het grootste verschil van
V gem (ongeacht het teken)
Voorbeeld: Als de drie gemeten
spanningen 221, 230 en 227 volt zijn, is
het gemiddelde:
(221+230+227)/3 = 226
Het percentage onbalans is dan:
[100 * (221-226)] / 226 = 2,2%
Dit overschrijdt het toegestane
maximum (2%) met 0,2 procent.
Voeding unit - fase-
aansluitingen
WAARSCHUWING! Het is noodzakelijk
om L1, L2 en L3 in de starter aan te
sluiten in de A-B-C fasevolgorde om
schade aan de apparatuur door
omgekeerde rotatie te voorkomen.
Het is belangrijk dat de juiste rotatie
van de compressoren vastgesteld
wordt, voordat de unit gestart wordt.
De motor draait in de juiste richting als
de voedingsdraden in de juiste
fasevolgorde werden aangesloten.
De motor is afgesteld op rechtsom
draaien, waarbij de fasen van de
ingangsvoeding worden aangesloten
in de volgorde A-B-C.
Spanningen opgewekt in elke fase van
een meerfasen-wisselstroomgenerator
of -circuit worden fasespanningen
genoemd. In een driefasencircuit
worden drie sinusvormige spanningen
opgewekt die 120° in fase verschillen.
De volgorde waarin de drie
spanningen van een driefasensysteem
elkaar volgen, wordt fasevolgorde
genoemd. Deze wordt bepaald door de
draairichting van de
wisselstroomgenerator. Bij rechtsom
draaien wordt de fasevolgorde meestal
"ABC" genoemd en bij linksom draaien
"CBA".
Deze draairichting kan buiten de
wisselstroomgenerator worden
gewijzigd door twee voedingsdraden
te verwisselen. Het is daarom dat een
fasevolgordeaanwijzer moet worden
gebruikt bij het verwisselen van de
draden voor een snelle bepaling van
de draairichting van de motor.
69