Koudemiddel- en
olievullingbeheer
Een correcte olie- en
koudemiddelvulling is essentieel voor
de correcte werking van de unit, de
prestaties van de unit en
milieubescherming. Alleen opgeleid en
bevoegd onderhoudspersoneel mag
onderhoud aan de koelmachine
uitvoeren.
Enkele symptomen van een unit met
te lage koelmiddelvulling:
- Lage tussenkoeling
- Aanstroomtemperaturen van
verdamper hoger dan normaal
(temperatuur uittredend water -
temperatuur verzadigd koelmiddel
verdamper).
- Grens lage koelmiddeltemperatuur
verdamper
- Diagnose onderbreking lage
koelmiddeltemperatuur
- Volledig geopende expansieklep
- Mogelijk fluitend geluid uit de
vloeistofleiding (door hoge
dampdichtheid)
- Mogelijke oververhitting lage afvoer
bij hoge belastingen
- Hoge drukdaling condensor
+ onderkoelmachine
RTAD-SVX01F-NL
Onderhoudsprocedures
Enkele symptomen van een unit met
te hoge koelmiddelvulling:
- Hoge tussenkoeling
- Aanstroomtemperaturen van
condensor hoger dan normaal
(temperatuur verzadigd intredend
condensorwater - temperatuur
binnenstromende lucht)
- Drukgrens condensor
- Diagnose onderbreking hoge druk
- Aantal draaiende ventilatoren hoger
dan normaal
- Onregelmatige ventilatorregeling
- Compressorvermogen hoger dan
normaal
- Erg lage afvoeroververhitting bij
opstarten
- Rammelend of knarsend geluid van
compressor bij opstarten
Enkele symptomen van een unit met
te hoge olievulling:
- Aanstroomtemperaturen van
verdamper hoger dan normaal
(temperatuur uittredend water -
temperatuur verzadigd koelmiddel
verdamper).
- Grens lage koelmiddeltemperatuur
verdamper
- Diagnose onderbreking lage
koelmiddeltemperatuur
- Erg onregelmatige
vloeistofpeilregeling
- Laag vermogen unit
- Lage afvoeroververhitting (vooral bij
hoge belastingen)
- Rammelend of knarsend geluid
compressor
- Hoog oliecarterpeil na normale
uitschakeling
Enkele symptomen van een unit met
te lage olievulling:
- Rammelend of knarsend geluid
compressor
- Drukdaling door oliesysteem lager
dan normaal
- Vastgelopen of gelaste compressoren
- Laag oliecarterpeil na normale
uitschakeling
- Olieconcentraties in de verdamper
lager dan normaal
Vulprocedure R134a
op locatie
Zorg dat de elektrische voeding naar
de unit losgekoppeld is voordat met
deze procedure wordt begonnen.
WAARSCHUWING! Zet alle elektrische
hoofdschakelaars in de stand "OPEN"
en vergrendel ze om persoonlijk of
dodelijk letsel door elektrocutie te
voorkomen.
Koelmiddel bijvullen
Als het koelmiddel afgesteld moet
worden, moeten de tussenkoelings- en
de oververhittingsmetingen bewaakt
worden. De tussenkoeling moet tussen
6°C en 12°C liggen als de unit op
vollast draait.
De omgevingstemperatuur ligt tussen
24°C en 38°C en de
wateruitlaattemperatuur ligt tussen
5°C en 13°C.
77