RTAD-SVX01F-NL
Opstartprocedures unit
Opstartprocedure bij
seizoenstart
1 Sluit alle kleppen en breng de
aftappluggen opnieuw aan in de
verdamper.
2 Onderhoud de randapparatuur
volgens de
opstart/onderhoudsvoorschriften
van de betreffende fabrikanten.
3 Draai de ontluchters in de
gekoeldwaterkasten van de
verdamper dicht.
4 Draai alle kleppen in de
gekoeldwatercircuits open.
5 Open alle koudemiddelkleppen om te
controleren of ze open zijn.
6 Als de verdamper eerder werd
afgetapt, ontlucht en vul de
verdamper en het
gekoeldwatercircuit. Als alle lucht uit
het systeem verwijderd is, moeten
de ontluchtingspluggen bovenop de
verdampermantel aangebracht
worden.
LET OP! Laat de compressor- en
olieafscheiderverwarming minstens
24 uur lang werken voordat de unit
gestart wordt. De unit kan anders
beschadigd rake.
7 Controleer de afstelling en werking
van de beveiligingen en
bedieningsorganen.
8 Sluit alle hoofdschakelaars.
9 Zie de dagelijkse opstartprocedure
voor het vervolg van de seizoenstart.
Systeem herstarten na
langere uitschakeling
Volg de onderstaande procedure om
de unit opnieuw op te starten nadat
deze langere tijd uitgeschakeld is
geweest.
1 Controleer of de servicekleppen van
de vloeistofleiding, de olieleiding,
de servicekleppen van de
compressorafvoer (indien aanwezig)
open staan (backseated).
LET OP! Zorg dat alle
koudemiddelkleppen open zijn voordat
de unit gestart wordt om schade aan
de compressor te voorkomen.
2 Controleer het oliepeil in de
olieafscheider (zie het hoofdstuk
Onderhoudsprocedures).
3 Vul het watercircuit van de
verdamper. Ontlucht het systeem
terwijl het gevuld wordt. Open de
ontluchters op de verdamper tijdens
het vullen en sluit deze nadat het
vullen beëindigd is.
LET OP! Gebruik geen onbehandeld of
onjuist behandeld water.
De apparatuur kan beschadigd raken.
4 Sluit de gezekerde hoofdschakelaars
die voeding voor de
gekoeldwaterpomp leveren.
5 Start de waterpomp van de
verdamper en inspecteer alle
leidingen op lekkages terwijl het
water circuleert. Voer alle benodigde
reparaties uit voordat de unit gestart
wordt.
6 Stel de waterstroom af terwijl water
door het systeem circuleert en
controleer de daling in waterdruk
door de verdamper.
Zie "Stroomsnelheden van het
watersysteem" en "Drukdaling in
watersysteem" .
7 Stel de stroomschakelaar op de
leidingen van de verdamper af voor
een correcte werking.
8 Stop de waterpomp. De unit is nu
klaar om op te starten,
zoals beschreven onder
"Opstartprocedures" .
73