Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Algemeen - Trane R Series Bedrijfs- En Onderhoudsvoorschriften

Luchtgekoelde helirotor vloeistofkoelmachine
Verberg thumbnails Zie ook voor R Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

Algemeen

Als de controle voorafgaand aan het
opstarten zoals hierboven besproken
uitgevoerd is, is de unit klaar om
opgestart te worden.
1 Druk op de STOP-toets op de
CLD-module.
2 Stel, indien nodig, de
instelpuntwaarden af in het menu
UCM-CLD « Gebruikersinstellingen ».
3 Sluit de gezekerde hoofdschakelaars
voor de gekoeldwaterpomp.
Bekrachtig de pomp(en) om de
watercirculatie te starten.
4 Controleer de servicekleppen op de
afvoerleiding, aanzuigleiding,
olieleiding en vloeistofleiding voor
elk circuit. Deze kleppen moeten
open (backseated) zijn voordat de
compressoren gestart worden.
72
Opstartprocedures unit
LET OP! De unit mag pas bediend
worden als alle koelmiddelkleppen en
servicekleppen van de olieleidingen
geopend zijn, om schade aan de
compressoren te voorkomen.
5 Controleer of de gekoeldwaterpomp
minstens 1 minuut lang draait nadat
de koelmachine het commando om
te stoppen heeft ontvangen (voor
normale gekoeldwatersystemen).
6 Druk op de AUTO-toets. Als de
koelmachineregeling om koeling
vraagt en alle beveiligingen gesloten
zijn, zal de unit starten.
De compressor(en) zal laden en
ontladen als reactie op de
gekoeldwateruitlaattemperatuur.
Zodra het systeem ongeveer
30 minuten lang heeft gedraaid en
gestabiliseerd is, moeten de
resterende opstartprocedures als volgt
voltooid worden:
1 Controleer de koelmiddeldruk van de
verdamper en de koelmiddeldruk van
de condensor onder
Koelmiddelrapport op de
CLD-module. De drukwaarden zijn
gebaseerd op zeeniveau
(1013 mbar - 14,7 psia).
2 Meet de afvoer van de oververhitting
van het systeem.
3 Meet de tussenkoeling van het
systeem.
4 Een tekort aan koudemiddel wordt
aangegeven als de
bedrijfsdrukwaarden laag is en de
tussenkoeling ook laag is.
Als de waarden van de bedrijfsdruk,
kijkglas, oververhitting en
tussenkoeling een koelmiddeltekort
aangeven, moet gasvormig
koelmiddel in elk circuit bijgevuld
worden, indien nodig.
Vul koelmiddeldamp bij terwijl de
unit draait door de vulleiding op de
aanzuigserviceklep aan te sluiten
totdat de bedrijfsvoorwaarden
normaal worden.
LET OP! Als zowel de aanzuig- en
afvoerdrukken laag zijn maar de
tussenkoeling normaal is, dan is er een
ander probleem dan een
koudemiddeltekort. Voeg geen
koudemiddel toe, aangezien het circuit
hierdoor overgevuld kan worden.
Gebruik alleen de koudemiddelen die
gespecificeerd zijn op het typeplaatje
van de unit (HFC 134a) en Trane Oil
00048. Als u dit niet doet, kan dit
leiden tot schade aan de
compressoren en een verkeerde
werking van de unit.
Opmerking: Op vrij-koelende
eenheden, in compressormodus, blijft
de procedure dezelfde. In vrije
koelmodus hoeft alleen punt 1 worden
gecontroleerd, daar de compressoren
niet draaien. Om meer koelvermogen
vrij te maken en de drukval te
reduceren adviseert Trane om 50%
nominale waterstroom te gebruiken
tijdens het draaien in vrije koelmodus.
RTAD-SVX01F-NL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave