Onderhoud
Indien tijdens onderhouds- of controlewerkzaamheden de
schroefkoppelingen worden losgemaakt, dan moeten de
dichtingsvlakken voor het herkoppelen grondig gereinigd
worden en moet gelet worden op een onberispelijke
montage.
Onderhoud en service
Volgens het Koninklijk Besluit van 6 januari 1978 is de
gebruiker van een oliestookinstallatie voor de verwarming
van gebouwen verplicht minstens éénmaal per jaar een
onderhoudsbeurt te laten uitvoeren door een technicus in
het bezit van een erkenning van kwalificatie, afgeleverd
door de bevoegde instanties en vastgelegd in
bovenvernoemd Koninklijk Besluit. Verder moeten na elke
onderhoudsbeurt of ontstoring de verbrandingswaarden
grondig gecontroleerd worden.
Omgevingscondities
Materiaal, bouwwijze en beschermingsaard van branders
en gasarmaturen zijn standaard voorzien voor werking in
gesloten ruimtes. De toelaatbare omgevingstemperatuur
bedraagt -15°C tot + 40°C.
Elektrische installatie
Bij het installeren van de aansluitleiding moet de
leidinglengte zodanig gekozen worden dat het uitzwenken
van brander en keteldeur mogelijk is.
In een niet-geaard stroomnet moet de stuurstroomkring
gevoed worden vanuit een stuurtransformator.
De als Mp-leider gebruikte pool van de
stuurtransformator moet geaard worden.
Fase en Mp moeten juist gepoold worden.
Let op de maximaal toelaatbare beveiliging. Aarding of
nulgeleider volgens plaatselijke voorschriften.
Algemene informaties bij werking op gas
Bij de plaatsing van een gasstookinstallatie moeten alle
betreffende voorschriften en richtlijnen in acht genomen
worden.
De contractuele installatie-onderneming, verantwoordelijk
voor de installatie of ombouw van een gasinstallatie, zal
voor de aanvang van de werken bij de
gasverdeelmaatschappij (GVM) alle informaties indienen
over de aard en de omvang van de geplande installatie. De
installatie-onderneming moet er zich van vergewissen of
een voldoende gastoevoer naar de installatie verzekerd is.
Gaseigenschappen
Aan de gasmaatschappij dienen volgende inlichtingen
aangevraagd te worden : beschikbare
gassoort - stookwaarde in MJ/m
de rookgassen - gasverdeeldruk.
Gasleiding
Voor het aanbrengen van eventuele dekmiddelen wordt de
binneninstallatie (inbegrepen de tussengasmeters) tot de
gesloten branderstopkraan, door de installateur aan een
beproeving en nazicht onderworpen volgens de procedure
beschreven in paragraaf 3.6 van de norm NBN D 51-003.
Verder moet de voor de beproeving gebruikte lucht of het
inerte gas uit de installatie verwijderd worden.
3
- max. CO
-gehalte van
2
Algemeen geeft de berekening van de gastoevoerleiding
een nominale doorlaat welke minstens één maat groter is
dan de diameter van de branderarmaturen. Voor de
berekening van de gastoevoerleiding verwijzen wij naar de
bijlage van de norm NBN D 51-003.
Gasarmaturen
De gasarmaturen dienen in juiste volgorde en
stromingsrichting te worden gemonteerd. Om een goede
storingsvrije start te realiseren, dient de afstand tussen
brander en DMV-ventiel zo klein mogelijk gehouden te
worden.
Schroefdraadverbindingen
Er mogen uitsluitend volgens de norm D 51-005
beproefde en toegelaten dichtingsmaterialen gebruikt
worden. De betreffende gebruiksrichtlijnen in acht nemen !
Beproeving en nazicht
Verbindingen, lassen, kranen ... van de binneninstallatie
tijdens de beproeving onder een druk van 100 mbar
afzepen met schuimvormende middelen die geen corrosie
veroorzaken (zie NBN D 51-003 par. 3.6)
Gassoort
De brander mag enkel gebruikt worden voor de op het
typeplaatje aangegeven gassoort. Bij omschakeling op een
andere gassoort is een ombouwset en een nieuwe
afregeling noodzakelijk.
Installatie
De armaturen moeten veilig, spannings- en trillingsvrij
gemonteerd worden. De aansluiting gebeurt
standaardmatig aan de rechtse kant.
Gasdebietmeters
Plaats, grootte en aard van gasdebietmeter wordt door de
gasmaatschappij bepaald. Enkel de door de
gasmaatschappij goedgekeurde gasdebietmeters mogen
geïnstalleerd worden. Wanneer geen gasdebietmeter
beschikbaar is (b.v. bij installaties met vloeibaar gas), dient
de gebruiker erop gewezen te worden dat de brander niet
optimaal kan afgeregeld worden omwille van het ontbreken
van een basismeetsysteem.
Thermisch afsperdispositief TAE
Indien nodig moet het thermisch afsperdispositief voor de
kogelkraan geïnstalleerd worden.
5