2.7.2 Werkingstest zonder gas
Bedradingscontrole
De installatie dient gecontroleerd te worden aan de hand
van het elektrisch schema, in het bijzonder dient gelet op
de juiste aansluiting van alle onderdelen.
Controle van de werkingscyclus (zonder gas)
Nadat de verbrandingsinstallatie elektrisch en gaszijdig
getest is, wordt het werkingsverloop gecontroleerd.
Hiertoe moet de kogelkraan gesloten zijn.
Met de handpomp, aangesloten op meetpunt 1 van het
DMV, wordt lucht in de armaturen gepompt. De druk moet
overeenstemmen met de te verwachten bedrijfsdruk.
Hierna wordt de installatie ingeschakeld.
Functiebeschrijving : zie beschrijving branderautomaat.
Bij storingen in de werkingscyclus, zie beschrijving
branderautomaat en de verdere toelichtingen.
2.7.3 Ontluchting van de gasleidingen
De leidingen zolang met gas doorblazen tot de aanwezige
lucht of het inerte gas uit de leiding verdrongen is. Deze werken
worden door de gasmaatschappij, resp. de contractuele instal-
latie-onderneming, uitgevoerd. Werden werken uitgevoerd aan
de gasleiding, b.v. uitwisseling van bepaalde leidingdelen,
armaturen of gasdebietmeters, dan mag een nieuwe inbedrijf-
name van de brander slechts gebeuren nadat het betreffende
leidinggedeelte door de gasmaatschappij ontlucht werd.
2.7.4 Ontluchting van de branderarmaturen
Voor het begin van de proefstart moeten de gasarmaturen
ontlucht worden. Aan de meetopening (1) van het
magneetventiel wordt een tot in de buitenlucht reikende
slang aangesloten voor het afvoeren van de lucht.
De kogelkraan wordt geopend. Het gas in de armaturen
stroomt door de ontluchtingsslang naar buiten. Bij kleine
hoeveelheden kan het gas aan het uiteinde van de slang
met een geschikte brander, b.v. proefbrander, verbrand
worden.
Bij werkzaamheden aan de armaturengroep, met
uitwisseling van onderdelen, moet voor de nieuwe
inbedrijfname van de brander een dichtheidscontrole
doorgevoerd worden.
2.7.5 Controle van de warmtegenerator
Voor de proefstart dienen volgende punten gecontroleerd
te worden :
– voldoende waterinhoud
– correcte werking van de ventilatoren bij luchtverhitters
– vrije rookgasafvoer en beweeglijke explosiekleppen
– correcte bemetseling, voor zover aanwezig
– is er een meetpunt voor de rookgasmeting voorhanden ?
– juiste instelling van de temperatuur- of drukregelaars en
begrenzingsapparatuur
– is de gasaansluiting correct ?
11