Programmacyclus
Startvoorwaarden:
– Spanning voorhanden
– Ketelbegrenzer
– Branderautom. in startst.
(aanduiding storingsstand: )
Nulgeleider aan klem N van aansluitstekker X6
Spanning aan L - T1 + T2 van aansluitstekker X6
Schakelaar aan de console op stand 1 "gas"
Gasdrukvoeler S11 is ingedrukt, spanning aan aansluitstekker
X3:12 en X3:10 spanning aan klem 12 van de branderautomaat.
Storingsafschakeling bij III van de programma-aanduiding
Servomotor loopt 8 sec. (Tw) na het sluiten van de regelaar open
Eindschakelaar I in servomotor wordt in stand vollast ingedrukt,
de brandermotor loopt aan
– spanning aan klem 3 van X4
(terugmelding door servomotor Y6 in stand vollast)
Storingsafschakeling bij "P" of tijdens de voorspoeling
(24 sec. na de start)
Storingsafschakeling bij "
"
Servomotor wordt na de voorventilatie opnieuw in de DICHT =
ontstekingsstand gestuurd. Eindschakelaar II wordt ingedrukt.
Ontsteking schakelt in op het einde van de vollast-voorspoeling
programma-aanwijzer "
"
– de ontstekingsvonk is hoorbaar
Magneetventiel opent bij
– de gasdruk daalt op de aangesloten U-buis-manometer
De vlam wordt gevormd,
de ionisatiestroom is na het uitschakelen van de ontsteking
voldoende groot en meetbaar (> 200 µA)
Branderafschakeling met onmiddellijk nieuwe start
Ontsteking schakelt uit, de brander wordt naar de stand vollast
gestuurd –
programma-aanwijzer "2"
Programma-aanwijzer wordt op stand bedrijf-/start gezet
De servomotor blijft bij vermogenopvraging door regelaar in de
vollaststand of wordt teruggezet naar de stand deellast.
Branderafschakeling met onmiddellijk nieuwe start
Brander in "bedrijf"
– programma-aanwijzer
32
– Ketelregelaar gesloten
branderflens S7, indien
voorhanden, gesloten
Ja
Ja
Neen
Ja
Ja
Neen
Neen
Ja
Ja
Ja
Ja
Neen
Ja
Neen
Neen
Programma van branderautomaat kan niet starten
Neen
Er is reeds ionisatiestroom
Ja
– vreemde lichtinval
Continu doorlopen van de programmacyclus (zonder functie)
Neen
– luchtdrukvoeler S10 is reeds ingedrukt voor de start
Storingsafschakeling bij "P"
– spanning aan klem 1 en 3 en nulgeleider aan
klem N van de servomotor X4 controleren
– werking van de servomotor controleren
Storingsafschakeling bij "P"
– "open"-melding van de servomotor op klem 3 van X3:1 contr.
– werking van de motor controleren
Neen
– condensator C1 controleren
Luchtdrukvoeler S10 niet in werking
– met spanningsvaste doorgangsmeter testen of S10 na de
motorstart schakelt
Ja
– UV-cel ontsteekt
Vlamcontrolestroom reeds aanwezig
– vreemde belichting – automaat defect
Terugschakeling van de luchtdrukvoeler in rustpositie
Ja
Aansluiting servomotor klem 2 van Y6 controleren
– schakelaar II op DICHT = ontstekingsstand instellen
Neen
Storingsafschakeling bij
– primaire aansluiting ontstekingstransfo T1 aan stekker X3:4 contr.
Neen
– werking ontstekingstransfo en ontstekingsinrichting controleren
Storingsafschakeling bij
geen brandstofvrijgave – werking magneetventiel controleren
Neen
Storingsafschakeling bij
geen ionisatiestroom
– UV-cel controleren
Neen
– te lage ionisatiestroom – lucht-en gasinstelling controleren
Contact gasdrukvoeler wordt door dalende gasdruk gopend
– instelling drukvoeler controleren
Ja
– gasfilter op vervuiling controleren
Stekker X7:T6/T8 en klem 7 resp. 1 van de servomotor controleren
– aansluiting en werking van regelaar trap 2 controleren
Neen
(T6-T8 servomotor open - T6-T7 servomotor dicht)
Contact gasdrukvoeler wordt door dalende gasdruk geopend
– instelling drukvoeler controleren
Ja
– gasfilter op vervuiling controleren
– automaat defect
(na veiligheidstijd)
(na veiligheidstijd)
(na veiligheidstijd)