Pagina 1
Montage- en bedieningsrichtlijnen 83044407 – 1/99 Weishaupt-combibranders WGL30 voor de gassoorten : aardgas E en LL, LPG (B/P), alsook gasolie verwarming Een duitstalige versie van deze montage- en bedieningsrichtlijnen is voorhanden en kan op eenvoudige aanvraag bekomen worden.
2.2 Maten voor de aanbouw van de brander 2.3 Montage van brander- en gasarmaturen 2.4 Elektrische aansluiting Conformiteitsverklaring 2.5 Smeltzekering 2.6 Olietoevoer Hiermee verklaren wij dat de Weishaupt combibranders 2.7 Veiligheidstesten voor de inbedrijfname 2.7.1 Dichtheidscontrole WGL 30 ... van de gasarmaturen 2.7.2 Werkingstest zonder gas aan de fundamentele voorschriften van de volgende 2.7.3 Ontluchting van de gasleidingen...
1. Algemene richtlijnen Korte beschrijving Veiligheid Een veilige werking van de brander veronderstelt dat deze door gekwalificeerd personeel vakkundig Onderstaande tabel geeft een overzicht over de werkwijze gemonteerd en in bedrijf genomen wordt, bij de montage en inbedrijfname. overeenkomstig de aanwijzingen in deze montage- en bedieningsrichtlijnen.
Pagina 5
Onderhoud Algemeen geeft de berekening van de gastoevoerleiding Indien tijdens onderhouds- of controlewerkzaamheden de een nominale doorlaat welke minstens één maat groter is schroefkoppelingen worden losgemaakt, dan moeten de dan de diameter van de branderarmaturen. Voor de dichtingsvlakken voor het herkoppelen grondig gereinigd berekening van de gastoevoerleiding verwijzen wij naar de worden en moet gelet worden op een onberispelijke bijlage van de norm NBN D 51-003.
2. Installatie 2.1 Arbeidsveld mbar Brandertype WGL30../1-A Vlamkop W30/1 Vlamkop “open” Vermogen kW (gas) 60 – 300 Vlamkop “dicht” kg/h (gasolie) 6 – 25 -1,0 -2,0 kg/h 2.2 Maten voor de aanbouw van de brander De tekening toont een bemetseling voor een Montagevoorbeeld voor warmtegenerator met warmtegenerator zonder gekoelde voorwand.
2.3 Montage van brander- en gasarmaturen Montagestappen De montage moet correct uitgevoerd worden en de 1 Stiftbouten dichtingsvlakken moeten zuiver zijn. De juiste zitting van de 2 Branderflens O-ringen voor de flensafdichting moet gecontroleerd 3 Armaturenflens op brander worden. Het is niet toegelaten eventuele fouten te willen 4 Brander aan branderflens compenseren door de flensbouten met geweld aan te 5 Mengkamer...
2.6 Olietoevoer De olieleidingen moeten tot dicht bij de brander Foto 1 - Eénpijpssysteem toegevoerd worden, zodanig dat de olieslangen zonder trekbelasting kunnen aangesloten worden. In de zuigleiding dient een voetklep, een afsluitventiel en een filter met een maaswijdte van max. 0,1 mm ingebouwd te worden.
2.7 Veiligheidstesten voor de inbedrijfname 2.7.1 Dichtheidscontrole van de gasarmaturen Voor de dichtheidscontrole van de gasarmaturen moeten kogelafsluitkraan en magneetventielen gesloten zijn. 1ste testfase : van kogelkraan tot 1ste ventiel Het controle-element wordt aangesloten aan de gasfilter en ingang van het DMV. Bij de drukproef moet de meetaansluiting tussen V1 en V2 open zijn.
2.7.2 Werkingstest zonder gas Bedradingscontrole De installatie dient gecontroleerd te worden aan de hand van het elektrisch schema, in het bijzonder dient gelet op de juiste aansluiting van alle onderdelen. Controle van de werkingscyclus (zonder gas) Nadat de verbrandingsinstallatie elektrisch en gaszijdig getest is, wordt het werkingsverloop gecontroleerd.
2.8 Inbedrijfname en afregeling 2.8.1 Gasgedeelte Instelling vlamkop maat X Instelling vollast – Instellen volgens diagramma hoofdstuk 3.1 De exacte vermogeninstelling gebeurt principieel door de instelling van het gasdebiet dat voor het brandervermogen Instelling luchtklep berekend werd. De Pa-insteldruk volgens tabel dient als instel- en –...
Pagina 13
Mechanische gas-/luchtkoppeling brander WGL30 (brander getekend in deellast-stand) Instelling vlamkop maat X Servomotor SQN 90.200 Instelsleutel voor schakelnokken (in Ontkoppelings- motordeksel schroef (met bevestigd) schroevendraaier indrukken en 90° – Eindschake- draaien) laar vollast II – Eindschake- laar dicht III – Hulpschake- laar deellast IV –...
2.8.2 Oliegedeelte A. Verstuiverkeuze D. Documentatie – Verstuivergrootte kiezen in functie van het gewenste Bij vol- en deellast : brandervermogen (tabel hoofdstuk 3.2). – oliedebiet – verstuivertype B. Brander-voorinstelling – pompdruk Vlambuis en kurvenband werden reeds bij de – CO afregeling op gas ingesteld.
Pa = 4 mbar onder- schreden wordt, moet een stelhoek < 90° vastgelegd worden. Stand van de luchtklep afhankelijk van het brandervermogen WGL30../1-A x = 92 x = 85 x = 77 Brandervermogen in kW (bij vuurhaarddruk = 0)
Pagina 16
Insteldruk en minimum aansluitdruk WGL30N/1-A Vermogen Aansluitdruk voor de Insteldruk voor het afsluitkraan in mbar (Pe max = 300 mbar) magneetventiel in mbar Nominale doorlaat armaturen Nominale doorlaat armaturen 1/2” 3/4” 1” 1 1/2” 2” 1/2” 3/4” 1” 1 1/2” 2”...
Pagina 17
Vermogen Aansluitdruk voor de Insteldruk voor het afsluitkraan in mbar (Pe max = 300 mbar) magneetventiel in mbar Nominale doorlaat armaturen Nominale doorlaat armaturen 1/2” 3/4” 1” 1 1/2” 2” 1/2” 3/4” 1” 1 1/2” 2” LPG B/P, Hi = 93,20 MJ/m (25,89 kWh/m ), d = 1,555, Wi = 74,74 MJ/m (20,76 kWh/m...
3.2 Verstuiverkeuze Oliedebiet (kg/h) bij een pompdruk van 8 tot 15 bar Verstuiver- p = 8 bar 9 bar 10 bar 11 bar 12 bar 13 bar 14 bar 15 bar grootte [USg ph] 0,75 0,85 1,00 1,10 1,25 1,35 1,50 1,65 1,75...
3.3 Vlamkop 3.3.1 Afmetingen Brandertype Vermogen Vlambuis Stuwschijf kW (gas) kg/h (olie) mm ø mm ø min. - max. min. - max. type buiten binnen WGL30N/1-A 60 - 300 6 - 25 W30/1 WGL30F/1-A 60 - 300 6 - 25 W30/1 Alle delen van de mengkamer zijn van fabriekswege vast Mengkamer...
De ontstekingselektrode wordt ingesteld op verstuiver trap 1. De ontstekingselektroden mogen niet in aanraking komen met de verstuivingskegel van de verstuiver ! Maten in mm Brander WGL30 2,5 – 3,0 2,0 – 2,5 Verstuiver trap 1...
3.4 Oliepompen en werkingsschema De pompen zijn voorzien voor installatie in een Suntec-pomp type AL65 C 9525 tweepijpssysteem (fabrieksinstelling). In bepaalde gevallen kunnen de pompen in een éénpijpssysteem ingezet worden. Voor éénpijpsinstallatie moet de bypass-schroef verwijderd worden en de terugloop afgesloten (schroef met dopmoer in het zakje met toebehoren).
Pagina 23
Vervanging magneetspoel Utbouw 1. Verzegellak boven de schroef met verzonken kop ver- wijderen en de schroef losdraaien. 2. Schroef met cylindrische kop losschroeven. 3. Beschermkap en metalen plaat verwijderen. 4. Magneet evtl. vervangen. Daarbij letten op het nummer van de magneet en de spanning! Inbouw De inbouw gebeurt in omgekeerde volgorde.
3.5.3 Drukregelaar type FRS Instelling van de uitgangsdruk (normale waarde) Fabrieksinstelling : standaardveer 5 - 20 mbar 1. Beschermkap A afschroeven 2. Aanpassing (+) regelspil B “rechts draaien” = verhoging van de uitgangsdruk (normale waarde) 3. Aanpassing (-) regelspil B “links draaien” = verlaging van de uitgangsdruk (normale waarde) 4.
3.5.5 Luchtdrukvoeler De luchtdrukvoeler is op 8 mbar vooringesteld. Het Luchtdrukvoeler type LGW50A2 schakelpunt moet bij de afregeling gecontroleerd, resp. bijgeregeld worden. Hiervoor is een verschildrukmeting tussen de punten nodig. De druk wordt bij het doorlopen van het volledig benutte regelbereik van de ingestelde brander op het drukmeettoestel (b.v.
3.6 Bepaling gasdebiet Omrekening van norm- naar bedrijfstoestand De stookwaarde (H ) van gas wordt algemeen opgegeven Voorbeeld : in de normtoestand (0°C, 1013 mbar). Hoogte boven de zeespiegel 500 m Barometrische luchtdruk Bepaling debiet : lt. Tab. 953 mbar Baro.
3.7 Verbrandingscontrole Opdat de installatie milieuvriendelijk, zuinig en storingvrij Bepaling van de rookgasverliezen zou functioneren, zijn bij de afregeling rookgasmetingen Het zuurstofgehalte van de rookgassen, alsook het verschil noodzakelijk. tussen rookgas- en verbrandingsluchttemperatuur moet bepaald worden. Daarbij moet het zuurstofgehalte en de De verschillende maximale CO -gehaltes kunnen bij de rookgastemperatuur gelijktijdig op één punt gemeten...
Pagina 29
Legende Branderautomaat Ontstekingstransfo Dichtheidscontrole Stekker op console Vlamvoeler Klemmen op servomotor X6,X7 Aansluitstekker brander F1, F11 Zekering X8,X9 Aansluitstekker gasarmatuur Temperatuur- of drukbegrenzer Aansluitstekker dichtheidscontrole Temperatuur- of drukregelaar Controlestekker vlamvoeler Temperatuur- of drukregelaar vollast F4.1 Stappenregelaar voor modulerende regeling bij gasbedrijf Dubbel magneetventiel Servomotor...
Pagina 30
Technische gegevens branderautomaat LGB22.330 Schakeltijden Bedrijfsspanning ____________ 220V–15%...240V+10% Wachttijd TW _______________________________ 8 sec. Netfrequentie _________________ 50 Hz–6%...60Hz+6% Voorspoeltijd TV ____________________________ 30 sec. Max. voorzekering ________________________ 10 A traag Voorontstekingstijd TVZ _______________________ 3 sec. Max. lengte voelerleiding _______________________ 20 m Veiligheidstijd TS ____________________________ 3 sec. Signaal UV Na-ontstekingstijd __________________________ <...
Pagina 31
Functie Programmadisplay Door het kijkglas op de voorzijde van de branderautomaat Beginstand / Bedrijfsstand kan het programmadisplay afgelezen worden. Bij het in Wachttijd en servomotor loopt naar vollaststand storing vallen blijft het programma staan en geeft dan een aanwijzing omtrent de aard van de storing. Servomotor in vollaststand en brandermotor ingeschakeld In principe wordt bij storingsafschakeling de...
Pagina 32
Programmacyclus Startvoorwaarden: – Spanning voorhanden – Ketelbegrenzer – Ketelregelaar gesloten – Branderautom. in startst. branderflens S7, indien (aanduiding storingsstand: ) voorhanden, gesloten Nulgeleider aan klem N van aansluitstekker X6 Spanning aan L - T1 + T2 van aansluitstekker X6 Schakelaar aan de console op stand 1 "gas" Neen Programma van branderautomaat kan niet starten Gasdrukvoeler S11 is ingedrukt, spanning aan aansluitstekker...
Pagina 33
Schakelaar aan de console op stand 2 "olie" Schakelaar aan de console op 0 – brander is afgeschakeld Neen Storingsafschakeling bij III van de programma-aanwijzer Er is reeds ionisatiestroom – vreemde lichtinval – automaat defect Neen Servomotor loopt 8 sec. (Tw) na het sluiten van de regelaar open Continu doorlopen van de programmacyclus (zonder functie) Neen –...
– 1 1/2”:87 of 217 mm (naargelang aanbouw van de verbindingsd.) Bij gasarmaturen Boringsmaten van de – 1/2”: 371 mm branderplaat – 3/4”: 371 mm Olieslangen DN5 (flensdichting met – 1”: 403 mm (bij brandertype WGL30) 3 boringen) – 1 1/2”:404 mm...
6. Oorzaken en verhelpen van storingen Bij storingen moeten eerst de basisvoorwaarden voor een Wordt vastgesteld dat de oorzaak van de storing niet aan normale werking gecontroleerd worden : bovenvermelde voorwaarden ligt, dan moeten de met de brander samenhangende functies individueel getest worden. 1.
Pagina 37
Vaststelling Oorzaak Oplossing Storing vlambeveiliging UV-controle Brandermotor start, ionisatiestroom schommelt, te laag vonkbrug verkleinen ontsteking is hoorbaar, normale vlamvorming, dan storingsafschakeling instelling gas/luchtmengsel niet in orde brander opnieuw inregelen (zie inbedrijfname) Pomp voert geen olie aan drijfwerk beschadigd vervangen zuigventiel ondicht reinigen of vervangen zuigleiding ondicht schroefkoppelingen vastdraaien...
De verantwoordelijkheid ligt bij één enkele firma. Weishaupt Thermo Unit / Thermo Gas Weishaupt Thermo Condens. In deze toestellen verbinden zich innovatieve en miljoenenmaal beproefde techniek tot een overtuigende totaaloplossing: stooktechniek uit één gietblok.