3.7 Verbrandingscontrole
Opdat de installatie milieuvriendelijk, zuinig en storingvrij
zou functioneren, zijn bij de afregeling rookgasmetingen
noodzakelijk.
De verschillende maximale CO
gasmaatschappij opgevraagd worden (richtwaarden zie
tabel).
Voorbeeld :
Bij 15 % luchtovermaat (λ = 1,15) en 12 % CO
geeft dit een meetwaarde
12
van CO
gem ~
2
1,15
Het CO-gehalte mag hierbij niet groter zijn dan 0,005
Vol. % (50 ppm).
De rookgastemperatuur voor vollast (nom. last) volgt
uit de branderinstelling op nominale belasting.
Voor de deellast volgt de rookgastemperatuur uit het
in te stellen regelbereik.
Bij WW-ketelinstallaties zijn hiertoe de richtlijnen van
de ketelconstructeur in acht te nemen. In de regel is
hier een deellast in te stellen tussen 50-65 % van de
nominale last (soms staan deze gegevens op de
typeplaat van de ketel).
Bij luchtverhitters ligt deze deellast normalerwijze
hoger. Ook hier zijn de richtlijnen van de constructeur
in acht te nemen.
Bovendien moet de rookgasafvoer zo zijn uitgevoerd,
dat schade door condensatie in de rookgaswegen
vermeden wordt (behoudens zuurvaste
rookgaskanalen).
Stookwaarde van de verschillende gassoorten en CO
Gassoort
2de gasfamilie
Groep LL (aardgas)
Groep E (aardgas)
3de gasfamilie
Propaan P
Butaan B
-gehaltes kunnen bij de
2
max.
2
= 10,4 %.
Stookwaarde S
MJ/m
3
28,48 ... 36,40
33,91 ... 42,70
93,21
123,81
Bepaling van de rookgasverliezen
Het zuurstofgehalte van de rookgassen, alsook het verschil
tussen rookgas- en verbrandingsluchttemperatuur moet
bepaald worden. Daarbij moet het zuurstofgehalte en de
rookgastemperatuur gelijktijdig op één punt gemeten
worden. In plaats van het zuurstofgehalte kan ook het
koolstofdioxidegehalte van de rookgassen gemeten
worden. De temperatuur van de verbrandingslucht wordt
gemeten in de omgeving van de aanzuigopening.
De rookgasverliezen worden berekend bij meting van het
zuurstofgehalte met de formule
q
= (t
– t
) · (
A
A
L
Wordt in plaats van het zuurstofgehalte het
koolstofdioxidegehalte gemeten, dan gebeurt de
berekening uit de formule
q
= (t
– t
) · (
A
A
L
Hierin is :
q
= rookgasverlies in %
A
t
= rookgastemperatuur in °C
A
t
= verbrandingsluchttemperatuur in °C
L
CO
= volumegehalte aan koolstofdioxide in de droge
2
rookgassen in %
O
= volumegehalte aan zuurstof in de droge rookgas-
2
sen in %
Stook- Aard-
olie
A
= 0,50
1
A
= 0,68
2
B
= 0,007 0,009
max. :
2
w
3
kWh/m
n
7,91 ... 10,11
9,42 ... 11,86
25,99
34,30
A
2
+ B)
21 – O
2
A
1
+ B)
CO
2
Stads-
Cokes-
gas
gas
gas
0,37
0,35
0,29
0,66
0,63
0,60
0,011
0,011
CO
-max.
2
11,5 ... 11,7
11,8 ... 12,5
13,8
14,1
LPG
en
LPG-
lucht-
gemengd
0,42
0,63
0,008
27