Inhoudsopgave
Advertenties
1. Algemene richtlijnen
Korte beschrijving
Onderstaande tabel geeft een overzicht over de werkwijze
bij de montage en inbedrijfname.
Voor een veilige montage en inbedrijfname
moeten alle aanwijzingen in deze montage-
en bedieningsrichtlijnen opgevolgd worden.
GEFAHR
Stap
Activiteit
1
Montage van de brander
2
Installatie van de olie-componenten 2.6
3
Installatie van de gasarmaturen
4
Dichtheidscontrole van de
gasarmaturen
5
Controle van de gasaansluitdruk
6
Ontluchting van de
gastoevoerleiding
7
Controle van de werkingscyclus
8
Keuze van de verstuivers
9
Controle van de menginrichting
10
Controle van de installatie
11
Inbedrijfname gasgedeelte
12
Inbedrijfname oliegedeelte
4
Veiligheid
Een veilige werking van de brander veronderstelt dat
deze door gekwalificeerd personeel vakkundig
gemonteerd en in bedrijf genomen wordt,
overeenkomstig de aanwijzingen in deze montage- en
bedieningsrichtlijnen.
In het bijzonder moeten alle betreffende installatie- en
veiligheidsvoorschriften in acht genomen worden,
waarbij o.m. de installatienormen D 30-001, D 30-002
en D-30.003; de normen voor gasvoorziening NBN D
51-001, D 51-003, D 51-003/A1, D 51-004 en D 51-005;
de norm voor stookplaatsen NBN B 61-001, de norm
Hoofdstuk
stoomgeneratoren NBN I 01.002 en het Algemeen
Reglement voor Elektrische Installaties, afgekort
2.2 tot 2.4
A.R.E.I.
Vlambeveiligingen, begrenzingsapparatuur,
regelorganen en andere veiligheidselementen mogen
2.3
alleen door de fabrikant of door zijn gevolmachtigde
geplaatst of onderhouden worden.
2.7.1
Het niet in acht nemen van deze voorschriften kan
levensgevaar, zwaar lichamelijk letsel of aanzienlijke
2.7.3
materiele schade tot gevolg hebben.
2.7.3 en
Personeelskwalificatie
2.7.4
Met gekwalificeerd personeel bedoelt men in deze
montage- en bedieningsrichtlijnen personen die
2.7.2
vertrouwd zijn met opstelling, montage, afregeling en
inbedrijfstelling van het product en voor deze
3.2
werkzaamheden de nodige kwalificaties bezitten,
zoals b.v. :
3.3
– een opleiding hebben genoten en bevoegd zijn om
2.7.5
stroomkringen en elektrische toestellen volgens de
veiligheidstechnische normen in- en uit te schakelen,
2.8.1
te aarden en te kenmerken
2.8.2
– een opleiding hebben genoten en bevoegd zijn om
plaatsings-, ombouw- en onderhoudswerken uit te
voeren aan binneninstallaties voor het gebruik van
gas, verdeeld door leidingen
Bedieningsaanwijzingen
De bedieningsaanwijzingen, gevoegd bij elke brander,
moeten in de stookplaats op een zichtbare plaats
opgehangen worden. Op deze bedieningsaanwijzingen
wordt het adres van de dichtstbijzijnde klantenservice
aangegeven.
Onderricht gebruiker
Storingen worden dikwijls veroorzaakt door een foutief
gebruik. De personen die instaan voor de bediening van de
installatie moeten uitvoerig over de werking onderricht
worden. Bij herhaald optredende storingen moet de
servicedienst opgeroepen worden.
Installatie
De plaatsing van een olieverbrandingsinstallatie moet
uitgevoerd worden volgens omvangrijke voorschriften en
richtlijnen. Het is daarom de plicht van de installateur zich
met alle voorschriften vertrouwd te maken. Montage,
inbedrijfname en onderhoud moeten zorgvuldig uitgevoerd
worden. Brandstof : gasolie verwarming volgens de
normen NBN T 52-716.
Elektrisch schakelschema
Een uitvoerig elektrisch aansluitschema behoort tot de
leveringsomvang van elke brander.
Advertenties
Inhoudsopgave
