9. Problemen met het product opsporen
Lees de veiligheidsinstructies voordat u een diagnose stelt en volg deze op.
Houd u aan alle voorschriften die van toepassing zijn op pompen die zijn opgesteld in
explosiegevaarlijke omgevingen.
Zorg dat er geen werkzaamheden worden uitgevoerd in mogelijk explosiegevaarlijke omgevingen.
Voordat u een storing vaststelt, dient u het volgende te controleren:
•
De zekeringen zijn verwijderd of de hoofdschakelaar is uitgeschakeld.
•
De voedingsspanning kan niet onbedoeld worden ingeschakeld.
•
Alle draaiende onderdelen zijn gestopt met bewegen.
Gerelateerde informatie
4. Het product installeren
6.4 Draairichting
7.4 De waaierspeling bijstellen
9.1 De pomp start niet. De zekeringen zijn doorgebrand of de veiligheidsautomaat schakelt
direct uit. Let op: Schakel de pomp niet opnieuw in!
Oorzaak
Storing in de voeding, kortsluiting of aardlek in de
voedingskabel of de motorwikkelingen.
De zekeringen slaan door omdat onjuiste
zekeringen worden gebruikt.
De waaier wordt geblokkeerd door
verontreinigingen.
De belvormige niveaumelders, vlotterschakelaars
of elektroden zijn verkeerd ingesteld of defect.
9.2 De pomp wordt ingeschakeld, maar de motorbeveiliging schakelt de pomp na een korte
tijd uit.
Oorzaak
Lage instelling van het thermisch relais in de
motorbeveiliging.
Verhoogd opgenomen vermogen als gevolg van
spanningsval.
De waaier wordt geblokkeerd door
verontreinigingen. Verhoogd opgenomen
vermogen op alle drie de fasen.
De waaierspeling is onjuist.
32
Oplossing
•
Laat de voedingskabel en motor controleren en
repareren door een bevoegd elektricien.
•
Installeer de juiste zekeringen.
•
Reinig de waaier.
•
Stel de belvormige niveaumelders,
vlotterschakelaars of elektroden opnieuw in of
vervang deze.
Oplossing
•
Stel het relais in overeenkomstig de specificaties op
het typeplaatje.
•
Meet de spanning tussen twee motorfasen.
•
Tolerantie: -10 % ± 6 %.
•
Herstel de correcte voedingsspanning.
•
Reinig de waaier.
•
Pas de waaier opnieuw aan.