SEG.50 pompen (met hoog debiet) hebben een
gegoten DN 50 persflens. Alle overige pompen
hebben een gegoten DN 40 persflens.
De pompen zijn bedoeld voor bedrijf met
tussenpozen. Bij volledige onderdompeling
in de verpompte vloeistof kunnen de
pompen ook continu draaien (S1).
Gebruik altijd Grundfos toebehoren om
storingen als gevolg van een onjuiste
installatie te voorkomen.
Gebruik alleen de hijsbeugel van de motor
om de pomp omhoog te tillen. Gebruik
deze niet om de pomp aan vast te houden
tijdens bedrijf.
VOORZICHTIG
Beknellingsgevaar
Licht of middelzwaar persoonlijk letsel
‐
Steek geen handen of gereedschap in
de zuig- of persopening van de pomp
nadat de pomp is aangesloten op de
voeding, tenzij deze is uitgeschakeld
door de zekeringen te verwijderen of
de hoofdschakelaar uit te zetten.
‐
Zorg ervoor dat de voedingsspanning
niet per ongeluk kan worden
ingeschakeld.
VOORZICHTIG
Scherp element
Licht of middelzwaar persoonlijk letsel
‐
Raak de scherpe randen van de
waaier, snijkop en snijring niet aan
zonder beschermende handschoenen.
VOORZICHTIG
Biologisch gevaar
Licht of middelzwaar persoonlijk letsel
‐
Zorg ervoor dat u de pompuitlaat
correct afdicht bij het aanbrengen van
de persleiding, anders kan er water uit
spuiten.
Gerelateerde informatie
4.2.1 Opstelling op automatische koppeling
4.2.3 Vrijstaande ondergedompelde opstelling
7.3 Olie controleren en verversen
4.2 Opstellingstypen
SEG pompen zijn ontworpen voor twee
opstellingstypen:
•
ondergedompelde opstelling op automatische
koppeling
•
vrijstaande ondergedompelde opstelling
4.2.1 Opstelling op automatische koppeling
Pompen voor permanente opstelling kunnen worden
gemonteerd op een stationair geleidingssysteem met
voetbocht of op een bovenwaterkoppeling.
Beide snelkoppelsystemen vergemakkelijken
onderhoud en service aangezien de pomp eenvoudig
uit de put kan worden gehesen.
Voordat u begint met installeren, dient u er
zeker van te zijn dat de atmosfeer in de
put niet explosiegevaarlijk is.
Gebruik losse flenzen om het installeren te
vergemakkelijken en om spanning op de leidingen bij
de flenzen en bouten te vermijden.
Zorg dat de leidingen zonder onnodige
kracht worden geïnstalleerd. De belasting
van de leidingen mag niet door de pomp
worden gedragen.
Gebruik geen elastische onderdelen of
balgen in de leidingen. Gebruik deze
elementen nooit om de leidingen uit te
lijnen.
Geleiderailsysteem met voetbocht
Ga als volgt te werk:
1. Boor montagegaten voor de beugel van de
geleidestang binnen in de put en maak de beugel
van de geleidestang provisorisch vast met twee
ankerbouten.
2. Plaats het voetstuk van de automatische
koppeling op de bodem van de put. Gebruik
een schietlood om de juiste positie te bepalen.
Zet de automatische koppeling met zware
verankeringsbouten vast. Als de bodem van
de put ongelijk is, moet het voetstuk van de
voetbocht worden ondersteund.
3. Monteer de persleiding volgens de algemeen
gangbare procedure. Stel de leiding niet bloot aan
vervorming of spanning.
4. Plaats de geleidestangen in het voetstuk van de
automatische koppeling en pas de lengte van de
geleidestangen aan de geleidestangbeugel aan
de bovenzijde van de put aan.
13