De thermische schakelaar in circuit 2 (T1-T2)
onderbreekt het circuit bij de volgende temperatuur
van de wikkelingen (bij benadering):
•
170 °C voor driefasen pompen
•
160 °C voor eenfase pompen
•
135 °C voor 1,5 kW, éénfasepompen.
Na thermische uitschakeling moeten
explosieveilige pompen handmatig
opnieuw worden ingeschakeld.
De thermische schakelaar in kring 2
(aansluiting T1-T2) moet worden
aangesloten voor de handmatige
herinschakeling van deze pompen.
De maximale bedrijfsstroom en -spanning van de
thermische schakelaars is 0,5 A bij 500 VAC en cos
φ 0,6. De schakelaars moeten in staat zijn om een
spoel in de stroomkring te onderbreken.
Wanneer de thermische schakelaars in standaard
pompen het circuit sluiten na afkoeling, wordt de
pomp automatisch opnieuw ingeschakeld door de
regelaar.
GEVAAR
Explosieve omgeving
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Installeer de losse motorbeveiliging of
besturingskast niet in omgevingen met
mogelijk explosiegevaar.
18
5.5 Vochtdetectieschakelaar
Vochtdetectieschakelaar is als optie verkrijgbaar.
In het geval van een uitvoering met
vochtdetectieschakelaar, is de sensor serieel
aangesloten op circuit 2 (T1-T2).
Het gaat open als vocht wordt gedetecteerd en
onderbreekt een elektrisch circuit. De pomp moet
worden uitgeschakeld en gecontroleerd.
De maximale stroom en spanning op de
vochtdetectieschakelaars zijn beperkt tot 0,5 A en
250 V.
Gerelateerde informatie
7.2 Onderhoud
5.6 CU 100 besturingskast
De CU 100 bevat een motorbeveiliging en is
verkrijgbaar met niveauschakelaar en kabel.
Eenfasepompen
Sluit een run- en startcondensator aan op de
besturingseenheid.
Zie de onderstaande tabel voor de grootte van de
condensatoren:
CS,
Pomptype
startcondensat
[kW]
[μF]
0,9 en 1,2
150
1,5
150
5.7 Gebruik van een frequentie-omvormer
Grundfos SEG pompen zijn ontworpen voor bedrijf
met frequentieomvormers. Om toepassingsredenen
wordt bedrijf met een frequentieomvormer echter niet
aanbevolen.
Om sedimentatie in de leidingen te voorkomen, moet
de pomp met toerentalregeling worden gebruikt bij
een debiet van meer dan 1 m/s.
Bij gebruik van frequentieomvormers dient u het
volgende in acht te nemen:
•
Voordat er een frequentieomvormer wordt
geïnstalleerd, calculeert u de laagst toegestane
frequentie in de installatie om nul doorstroming te
vermijden.
•
Verlaag het motortoerental niet naar minder dan
35 Hz.
•
Laat de pomp ten minste 2-3 maal per dag
gedurende 5-10 minuten met het nominale
toerental draaien om sedimentatie in de pomp en
het leidingsysteem te voorkomen.
•
Houd de doorstroomsnelheid boven de 1 m/s.
CR,
bedrijfsconden
or
sator
[V]
[μF]
[V]
230
30
450
230
40
450