2.5 Explosiegevaarlijke omgeving
Gebruik explosieveilige pompen in omgevingen met
mogelijk explosiegevaar.
De pompen mogen onder geen beding
ontvlambare of brandbare vloeistoffen
verpompen.
De classificatie van de installatielocatie
moet voldoen aan de lokale regels.
Voordat de pomp voor het eerst wordt
ingeschakeld en na een lange periode van
stilstand, moet de pomp zijn gevuld met de
verpompte vloeistof.
10
De letter X in het certificaatnummer geeft
aan dat de apparatuur onderworpen is aan
speciale voorwaarden voor veilig gebruik.
De voorwaarden staan vermeld in het
certificaat en in deze installatie- en
bedieningsinstructies.
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik
van explosieveilige pompen:
1. Vervangende bouten moeten klasse
A2-70 of beter zijn, conform EN/ISO
3506-1.
2. De pomp mag niet drooglopen. Het
niveau van de verpompte vloeistof
moet worden geregeld door twee stop
niveausensoren die zijn aangesloten
op het regelcircuit van de motor. De
pompen kunnen alleen volledig
ondergedompeld worden gebruikt.
3. Controleer of de kabel goed is
aangesloten op het klemmenbord dat
buiten het explosiegevaarlijke gebied is
geplaatst. De stekker van de
voedingskabel kan alleen worden
losgekoppeld door de fabrikant of
diens vertegenwoordiger.
4. De thermische beveiliging in de
statorwikkelingen heeft een nominale
uitschakeltemperatuur van 150 °C om
te zorgen dat de voedingsspanning
wordt uitgeschakeld. De
voedingsspanning moet handmatig
gereset worden.
5. De IP68-classificatie is beperkt tot
maximaal 10 m
onderdompelingsdiepte.
6. Het temperatuurbereik is beperkt tot
-20 tot +40 C voor
omgevingstemperatuur en 0-40°C voor
vloeistoffen.
7. Neem contact op met de fabriek met
betrekking tot het beschermingstype
"d" voor pompen en voor informatie
over de afmetingen van de
vlambestendige koppelstukken.
8. De vergrendelingsmoer van de
kabelaansluiting mag uitsluitend
worden vervangen door een identiek
exemplaar.
9. Naleving van de normen EN 60079-14,
EN 60079-17 en EN 60079-19 is een
verantwoordelijkheid van de klant.