6.2. Vervoeren
Om de machine naar verschillende werklocaties te vervoeren, volg de onderstaande instructies. Gezien de
grote afmetingen van sommige modellen, wordt het aanbevolen om vooraf te informeren naar de maximale
afmetingslimieten voor wegtransport die gelden in uw land.
Voordat u de machine draagt, schakel deze uit en verwijder de sleutels uit de bedieningspanelen. Het is niet
toegestaan dat mensen zich in de nabijheid van of op de machine bevinden om risico's te vermijden die voortkomen
uit plotselinge bewegingen.
Om veiligheidsredenen mag de machine nooit worden opgetild of gesleept met behulp van de armen of het platform.
Laadoperaties moeten worden uitgevoerd op een vlakke ondergrond met voldoende draagkracht, nadat het platform
in ruststand is gebracht.
Om de machine te vervoeren, moet de operator deze op een voertuig laden:
Om de machine te vervoeren, moet de operator deze laden op een voertuig door middel van laadrampen en
▪
bedieningsorganen die zich op het platform bevinden. Dit moet rechtstreeks op het voertuig worden geladen, op
voorwaarde dat de helling van de laadramp binnen de gradeerbaarheid zoals beschreven in het hoofdstuk
"TECHNISCHE KENMERKEN" valt en de capaciteit van de laadramp voldoende is voor het gewicht. Volg hiervoor
de instructies in het hoofdstuk "GEBRUIKSINSTRUCTIES" onder het onderdeel "Rijden en sturen" voor de juiste
bediening van de aandrijfcontroles. Tijdens het laden volgens dit systeem is het het beste om de jib te verhogen (niet
meer dan +10° ten opzichte van de horizontaal) om te voorkomen dat het platform de grond raakt. Let erop dat
tijdens deze operatie geen andere armen worden belast om te voorkomen dat de noodstopschakelaars worden
geactiveerd. In geval van een gekantelde machine worden alle manoeuvres behalve het laten zakken uitgeschakeld
door deze schakelaars. Als de helling de gradeerbaarheid overschrijdt, moet de machine worden gesleept met behulp
van een lier, waarbij de operator op het platform tegelijkertijd de aandrijfcontrole activeert om de parkeerremmen los
te laten. De helling kan worden bepaald met behulp van een elektronisch waterpas of empirisch als volgt beschreven:
plaats een houten plank van bekende lengte op de te meten helling. Plaats een waterpas op de houten plank en til het
uiteinde van de plank aan de lage kant op totdat deze waterpas staat. Meet nu de afstand tussen de plank en de grond
(A), deel dit door de lengte van de plank (B) en vermenigvuldig met 100. De volgende afbeelding vat de methode
samen.
Door middel van haken en stalen touwen
▪
(met een veiligheidsfactor van 5, zie
machinegewicht in Technische kenmerken),
verbonden met de daarvoor bestemde gaten
zoals aangegeven op de afbeelding naast
deze tekst;
Use and Maintenance Manual - Series V8 E V10 E
Fig.16
Page 50