Advertenties
79
79
INCORRECT START
ONJUISTE START
79
242
PUMP INC START
FORW + BACK
80
80
VOORUIT +
ACHTERUIT
82
82
ENCODER ERROR
ENCODER FOUT
INPUT MISMATCH
82
200
FOUT IN INVOER
82
201
INPUT MISM. SLV
INVOER VERSCHIL SLV
Controlesequentie niet correct De mogelijke redenen voor dit alarm zijn (gebruik de
Onjuiste start van de pomp
Gelijktijdige vooruit-
achteruitbediening
Fout in de encoder van de
aandrijfmotor
Invoerfout niet consistent
Fout door dubbele invoer
niet consistent
Use and Maintenance Manual - Series V8 E V10 E
uitlezingen op het TESTER-menu van de console om
het probleemoplossen te vergemakkelijken):
A) Een opdracht die al actief is bij het opstarten van het systeem.
B) Een opdracht die actief is voordat het dodemanspedaalcontact
gesloten is.
C) Dodemanspedaalcontact al actief (gesloten) bij het opstarten.
Controleer de bedrading. Controleer de microschakelaars op de
joystick.
Zorg ervoor dat u de juiste volgorde voor een opdracht volgt:
druk eerst op het dodemanspedaal en bedien dan de joystick
voor de vereiste opdracht.
Als het probleem aanhoudt na bovenstaande controles, kan
de fout worden veroorzaakt door een storing in de logica van
de controller of de CAN-tillerkaart. In dat geval moet het
apparaat worden vervangen.
De redenen voor dit alarm kunnen zijn:
A) Verzoek tot aandrijving van de pomp al actief bij het opstarten.
B) Verzoek tot aandrijving van de pomp actief zonder dat het
dodemanspedaalcontact gesloten is.
Controleer de bedrading en de juiste werking van
microschakelaars. Controleer of de bedieningsprocedure de juiste
volgorde heeft: druk eerst op het dodemanspedaal en start
vervolgens het gevraagde commando.
Als het probleem aanhoudt, kan er een storing in het interne
circuit aanwezig zijn. In dat geval moet de controller worden
vervangen.
Controleer de bedrading van de microschakelaaringangen
voor de vooruit- en achteruitaandrijving.
Gebruik een TESTER om de juiste werking van de
microschakelaars te controleren.
Als er geen fouten zijn in de bedrading en de
microschakelaars correct werken, kan het probleem
voortkomen uit een logische fout: vervang de controller.
A) Controleer de elektrische en mechanische functionaliteit
van de encoder en bedrading.
B) Controleer de mechanische installatie van de encoder, zorg
ervoor dat de encoder correct is geplaatst in zijn behuizing.
C) Elektromagnetische ruis op het sensorlager kan ook een
oorzaak zijn van het alarm. In deze gevallen, probeer de
encoder te vervangen.
D) Als het probleem aanhoudt na het vervangen van de
encoder, ligt de fout in de controller, die moet worden
vervangen.
Het alarm wordt weergegeven wanneer een redundant
ingang op meerdere apparaten (Master- en Slave-
controller, controller en CAN Tiller-board) om de
veiligheid te verhogen, verschillende waarden heeft die
niet consistent zijn. Bijvoorbeeld, als de kantelsensor door
beide controllers wordt gelezen, wordt het alarm
weergegeven als de waarde die door de ene controller
wordt gelezen verschilt van die gelezen door de andere.
Als mogelijk, sluit de console aan en bepaal welke ingang
het probleem veroorzaakt: controleer de bedrading tussen
de sensor/limietschakelaar en de systeemapparaten
(controllers, boards). Als er geen fouten in de bedrading
zijn, probeer dan de sensor/limietschakelaar los te
koppelen. Als het probleem aanhoudt, kan een van de
twee apparaten die de sensor bewaken defect zijn.
In dat geval moet het apparaat worden vervangen
(controller of CAN Tiller-board).
Zie vorige punt.
Page 40
Advertenties
