2.7.
Bediening en gebruik van de machine
Wijziging richting van de rit
Verlaag de snelheid bij het wijzigen van de richting onge-
veer naar 3 km/h (1,9 MPH), daarna kan gereverseerd
worden voor de andere richting. Reverseer op de 1ste of
de 2de snelheid afhankelijk van de belasting van de
machine en van de declinatie van het terrein - reverseer
nooit op de 3de snelheidsgraad.
Schakelen van de snelheden
Het schakelen van de snelheden 1÷ 3 tijdens het rijden
- tijden het werk van de machine of tijdens het vervoer over
de eigen as - wordt gedaan door de schakelaar (A) onder
belasting (Power shift).
AANTEKENING:
Voor het inschakelen van een van de bedieners van de rit
(2) van"N" naar "F" of "R" gaat het controlelicht van de
actieve werkplaats aan.
Alle opdrachten voor de wijziging van de richting van de
rit, het schakelen van de snelheid, aanzetten van de
richtinglichten op de niet actieve plaats van de bestuurder
(de andere kant) zijn niet functioneel!
Het controlelicht van de actieve werkplaats gaat uit nadat
de motor uit is.
56
! ATTENTIE !
Na het kiezen van de richting met behulp van de
bediener begint de ongeremde machine langzaam te
rijden.
Wijtzig tijdens het rijden de plaats niet van links
naar rechts en omgekeerd!
Gebruik voor het beginnen van het rijden niet de 3de
snelheidsgraad! Reverseer niet op de 3de snelhe-
idsgraad!
Houd tijdens het rijden de motor op hogere toeren
voor de betere bediening van de machine.
Rij niet met lage snelheid op hogere snelheidsgra-
ad! Bij de verlaging van de snelheid dient U tijdig de
snelheidsgraad te wijzigen naar een lagere!
Bij het schakelen van de hogere snelheidsgraad
naar een lagere dient U evenredig de snelheid van
de machine te verlagen.
Voor het trijden van de heuvel naar beneden onder
grote inclinatie dient U de 1ste snelheidsgraag in te
zetten!
Wanneer de temperatuur van olie in de schakelkast
verhoogd wordt naar 120 °C, dient U het werk te
onderbreken, stoppen en op de plaats bij de verho-
ogde toeren van de motor van 1500 .min–1 (RPM)
de olie in de schakelkast laten afkoelen naar de
optimale temperatuur van 80-100 °C.
Wanneer de te grote opwarming van olie naar 120
°C vaak plaatsvindt, dient U de wijze van het rijden
te veranderen - schakel vaker, maak de oliekoeller
schoon!
AP 240