4.4
A
FDRUKTAKEN
Printerinstellingen
Via het venster Eigenschappen van de printer kunt u toegang
krijgen tot alle informatie die u nodig hebt als u uw apparaat
gebruikt. Als de printereigenschappen worden weergegeven,
kunt u de instellingen die u voor uw afdruktaak nodig hebt
controleren en wijzigen.
Het eigenschappenvenster van de printer kan verschillen
afhankelijk van uw besturingssysteem. In deze handleiding
staat het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken uit
Windows XP.
Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken van uw printer
bevat 5 tabbladen: Lay-out, Papier, Grafisch, Extra en Info.
Als u de printereigenschappen opent via de map Printers, kunt
u aanvullende Windows-tabbladen openen (zie de handleiding
van Windows) en het tabblad Printer (zie pagina 4.11).
NB :
• De meeste Windows-toepassingen zullen de in het
printerstuurprogramma opgegeven instellingen opheffen.
Daarom raden wij u aan eerst de afdrukinstellingen in uw
programma te wijzigen en alleen instellingen die u daar niet
vindt, aan te passen in het printerstuurprogramma.
• Het printerstuurprogramma ondersteunt Windows 95 niet.
• Deze instellingen gelden zolang u uw programma niet afsluit.
Als u wilt dat uw wijzigingen permanent behouden blijven,
brengt u ze aan in de map
Start van Windows.
1. Klik op knop
2. In Windows 98/Me/NT 4.0/2000 klikt u achtereenvolgens op
Instellingen en Printers.
Voor Windows XP selecteert u Printers en faxen.
3. Selecteer het pictogram voor
4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en:
• In Windows 98/Me selecteert u Eigenschappen.
• In Windows 2000/XP selecteert u Voorkeursinstellingen
voor afdrukken.
• In Windows NT 4.0 selecteert u Standaardinstellingen
voor document.
5. Wijzig de instellingen op elk tabblad en klik op
Printers . Ga als volgt te werk:
Printer Driver Type 103 PCL 6 .
OK .