1
1
2
2
3
3
5.10
K
OPIËREN
Klonen
Deze speciale kopieermodus kan alleen worden gebruikt als u
kopieert via de glasplaat. Als in de automatische documentinvoer
een document wordt gedetecteerd, werkt de functie 'Klonen' niet.
1
Leg het te kopiëren document op de glasplaat en sluit de klep.
2
Druk op Speciaal kopie.
3
Druk op Speciaal kopie of de pijltoetsen ( of ) tot Klonen
verschijnt op de onderste regel.
4
Druk op Enter om uw keuze vast te leggen.
5
Pas eventueel met de toetsen van het bedieningspaneel
de kopieerinstellingen aan, zoals het aantal exemplaren,
het contrast en het soort origineel. Zie "Kopieerinstellingen
wijzigen" op pagina 5.7.
O
: u kunt het kopieerformaat niet wijzigen met de
PMERKING
toets Verkl./Vergr. als de functie 'Klonen' ingeschakeld is.
6
Druk op Start om het kopiëren te starten.
Kopie invoegen
Deze speciale kopieerfunctie is alleen beschikbaar als u
originelen invoert via de automatische documentinvoer.
1
Plaats de originelen in de automatische documentinvoer.
2
Druk op Speciaal kopie.
3
Druk op Speciaal kopie of de pijltoetsen ( of ) tot Kopie
Invoegen verschijnt op de onderste regel.
4
Druk op Enter om uw keuze vast te leggen.
5
Pas eventueel met de toetsen van het bedieningspaneel de
kopieerinstellingen aan, zoals het aantal exemplaren, het
contrast en het soort origineel. Zie "Kopieerinstellingen
wijzigen" op pagina 5.7.
6
Druk op Start om het kopiëren te starten.