B.6
A
PPARAATOPTIES INSTALLEREN
4
Plaats het apparaat over de lade, waarbij u de voetjes van
het apparaat op één lijn brengt met de positioneringselementen
op de lade.
5
Steek de interfacekabel van de lade in de aansluiting aan de
achterkant van het apparaat.
6
Plaats papier in de papierlade. De aanwijzingen voor het
plaatsen van papier in deze lade zijn dezelfde als voor de
standaardpapierlade. Zie pagina 2.7.
7
Nadat u afdrukpapier in lade 2 hebt gedaan, stelt u het
desbetreffende formaat en soort in. Zie pagina 2.21.
8
Sluit het netsnoer en de kabels opnieuw aan en zet het
apparaat aan.
De handgrepen
bevinden zich
onderaan aan
weerszijden van
het apparaat.