6.2
S
CANNEN
Basisinformatie over scannen
U kunt op vier manieren scannen met dit apparaat. Dit zijn de
mogelijkheden:
• Scannen van het bedieningspaneel op het apparaat naar
een toepassing. Start het scannen met de knop Scan naar op
het bedieningspaneel. Wijs de TWAIN-compatibele software,
zoals Adobe Photo Deluxe of Adobe Photoshop, toe aan
het apparaat vanuit de lijst met beschikbare toepassingen.
Deze lijst is toegankelijk via de knop Scan naar. Maar voordat
u de toepassing toewijst, moet u de scanlijst configureren
met het hulpprogramma Printerinstellingen. Voor details,
zie pagina 2.49.
• Met de SmarThru software: start SmarThru en klik op
Scannen naar om te beginnen met scannen. Zie pagina 6.4.
• Scannen vanuit het WIA (Windows Images Acquisition)-
stuurprogramma. Het apparaat ondersteunt het WIA-
stuurprogramma tevens voor het scannen van afbeeldingen.
Zie pagina 6.7.
• Scannen naar een USB-flashdrive. Als u een USB-flashdrive
in de USB-poort aan de voorkant van het apparaat steekt,
kunt u documenten scannen en opslaan op de USB-flashdrive
door op Scan naar te drukken. Voor details, zie pagina 6.8.
• Met het programma Netwerkscanbeheer: uw apparaat
gebruikt het programma Netwerkscanbeheer om afbeeldingen
te scannen. Zie pagina 6.9.
NB :
• Voordat u het apparaat als scanner kunt gebruiken, moet u eerst
het MFP-stuurprogramma installeren.
• Scannen vindt plaats via de gekozen printerpoort (LPT of USB).