6.4.3
Kortdurend centrifugeren
6.4.4
Instellingen tijdens het centrifugeren wijzigen
6.5
Snelstopfunctie
AB1101nl
[STOP/OPEN] om de centrifugatieloop af te breken.
5.
Druk op de toets
of
Wacht tot de centrifugetijd is verstreken.
De uitloop vindt plaats met de ingestelde remfase. Remniveau
wordt weergegeven.
Als de rotor tot stilstand komt, gaat het deksel open, klinkt er
een akoestisch signaal en wordt het resterende aantal loopcycli
(centrifugatielopen) weergegeven.
Personeel:
■
Getrainde gebruikers
1.
Indien nodig: Druk op toets
De parameter RCF (
geven. Met de toets
gewisseld.
2.
Voer de gewenste centrifugatieparameters in.
Hoofdstuk 7.2.1 „Programma oproepen of laden"
Zie ⮫
op pagina 29 .
[START/PULSE] indrukken en ingedrukt houden.
3.
Toets
De centrifugatieloop wordt gestart.
De tijdtelling begint bij
Tijdens de centrifugatieloop worden het rotortoerental of de daaruit
resulterende RCF-waarde en de verstreken tijd weergegeven.
[START/PULSE] los om de centrifugatieloop te beëindigen.
4.
Laat toets
De uitloop vindt plaats met de ingestelde remfase. Remniveau
wordt weergegeven.
Als de rotor tot stilstand komt, gaat het deksel open, klinkt er
een akoestisch signaal en wordt het resterende aantal loopcycli
(centrifugatielopen) weergegeven.
Tijdens het centrifugeren kunnen de looptijd, het toerental, de relatieve cen-
trifugaalkracht (RCF) en de opstart- en uitloopparameters worden gewijzigd.
De waarde van de gewenste parameter veranderen.
De waarden van het huidige programma worden gekopieerd naar
programmapositie
Het originele programma wordt niet overschreven.
Personeel:
■
Getrainde gebruikers
Druk tweemaal op de toets
De uitloop met remniveau "9" (kortste uitlooptijd) wordt weerge-
geven en uitgevoerd.
Rev.: 07 / 10.2023
[RCF] .
„>RCF<" ) of RPM ( „RPM" ) wordt weerge-
[RCF] kan tussen de twee parameters worden
„0:00" .
„#" en bijgewerkt met de gewijzigde waarde.
[STOP/OPEN] .
Bediening
25 / 46