Download Print deze pagina

Edwards HemoSphere Gebruikershandleiding pagina 48

Verberg thumbnails Zie ook voor HemoSphere:

Advertenties

Geavanceerde HemoSphere-monitor
Onnauwkeurige niet-invasieve metingen kunnen worden veroorzaakt door factoren zoals: • onjuist
op nul gezette en/of niet-waterpas staande HRS; • overmatige variaties in bloeddruk. Sommige
omstandigheden die BD-variaties veroorzaken omvatten, maar zijn niet beperkt tot: * intra-aortale
ballonpompen • een klinische situatie waarin de arteriële druk als onnauwkeurig of niet
representatief voor de aortadruk wordt beschouwd; • slechte bloedcirculatie naar de vingers; • een
vervormde of geplette vingercuff; • overmatig bewegen van vingers of handen door de patiënt; •
artefacten en slechte signaalkwaliteit; • onjuiste plaatsing of positie van de vingercuff; • interferentie
van een elektrocauterisatie- of elektrochirurgische eenheid. (hoofdstuk 11)
Koppel de vingercuff altijd los als deze niet om een vinger gewikkeld is om schade als gevolg
van onbedoelde overinflatie te voorkomen. (hoofdstuk 11)
De effectiviteit van de Edwards compatibele vingercuff is niet vastgesteld bij patiënten met
pre-eclampsie. (hoofdstuk 11)
De pulsaties van intra-aortale ballonondersteuning kunnen opgeteld worden bij de pulsfrequentie
op de pulsfrequentieweergave op het instrument. Controleer de pulsfrequentie van de patiënt aan
de hand van de hartslagfrequentie op het ECG. (hoofdstuk 11)
De pulsfrequentiemeting is gebaseerd op de optische detectie van een perifere flowpuls en zal
daarom mogelijk bepaalde aritmieën niet opmerken. De pulsfrequentie mag niet worden gebruikt
als vervanging van of substituut voor aritmie-analyse op basis van een ECG. (hoofdstuk 11)
Meten zonder een HRS kan leiden tot onnauwkeurigheden in de metingen. Zorg ervoor dat de
patiënt zich niet meer beweegt als het hoogteverschil tussen vinger en hart nauwkeurig is gemeten.
(hoofdstuk 11)
Voer geen BD-kalibratie uit tijdens bewakingsperioden waarin de bloeddruk instabiel lijkt. Dit kan
leiden tot onnauwkeurige bloeddrukmetingen. (hoofdstuk 11)
Zorg ervoor dat de oximetriekabel goed is gestabiliseerd om onnodige beweging van de daaraan
verbonden katheter te voorkomen. (hoofdstuk 12)
De katheter en de kalibratiebeker moeten droog zijn voor een juiste In-vitro-kalibratie voor oximetrie.
Spoel het katheterlumen niet eerder dan nadat de In-vitro-kalibratie is voltooid. (hoofdstuk 12)
Als de In-vitro-kalibratie wordt uitgevoerd nadat de oximetriekatheter bij de patiënt is geplaatst,
zal deze niet nauwkeurig zijn. (hoofdstuk 12)
Het SQI-signaal wordt soms beïnvloed door het gebruik van elektrochirurgische units. Probeer
apparatuur en bekabeling voor elektrocauterisatie op een grotere afstand van de geavanceerde
HemoSphere-monitor te houden en sluit de netsnoeren indien mogelijk op verschillende
stroomcircuits aan. Als de problemen met de signaalkwaliteit blijven bestaan, neem dan contact
op met de plaatselijke vertegenwoordiger van Edwards voor hulp. (hoofdstuk 12)
Koppel de oximetriekabel niet los tijdens het kalibreren of oproepen van gegevens. (hoofdstuk 12)
Als de oximetriekabel wordt verplaatst naar een andere geavanceerde HemoSphere-monitor,
controleer dan of de lengte, het gewicht en het BSA van de patiënt correct zijn voordat u begint
met de bewaking. Voer de patiëntgegevens opnieuw in, indien nodig. (hoofdstuk 12)
De effectiviteit van de HPI-parameter is vastgesteld met behulp van curvegegevens van de radiale
arteriële druk. De effectiviteit van de HPI-parameter met gebruik van arteriële druk vanaf andere
locaties (zoals vanaf het dijbeen) is niet geëvalueerd. (hoofdstuk 13)
48
2 Veiligheid en symbolen

Advertenties

loading

Gerelateerde Producten voor Edwards HemoSphere