Download Print deze pagina

Tabel 13-1 Hpi-Weergaveconfiguraties - Edwards HemoSphere Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor HemoSphere:

Advertenties

Geavanceerde HemoSphere-monitor
Om de Acumen-HPI-software te activeren, moet er op het platform een wachtwoord worden ingevoerd
om het scherm Functies beheren te openen. Hier moet een activeringscode worden ingevoerd. Neem
contact op met uw plaatselijke vertegenwoordiger van Edwards over het inschakelen van deze geavanceerde
functie.
Net als andere bewaakte parameters worden de HPI-waarden iedere 20 seconden bijgewerkt. Wanneer de
HPI-waarde hoger wordt dan 85, wordt een alarm met hoge prioriteit afgegeven. Als de HPI-waarde twee
achtereenvolgende metingen (in totaal 40 seconden) hoger is dan 85, verschijnt een pop-upmelding voor
'HPI hoog' op het scherm waarin wordt aanbevolen de hemodynamiek van de patiënt te beoordelen.
De hemodynamische informatie die betrekking heeft op hypotensie is voor de gebruiker beschikbaar op
het secundaire HPI-scherm. Deze informatie omvat verschillende belangrijke parameters (MAP, CO, SVR,
PR en SV) en de geavanceerdere indicatoren preload, contractiliteit en afterload (SVV of PPV, dP/dt, Ea
De hemodynamiek van de patiënt kan ook worden beoordeeld door de hoofdparameters te controleren die
op dat moment zijn geconfigureerd, bijvoorbeeld SVV, PPV, CO en SVR.
Nadat de Acumen-HPI-functie is geactiveerd, kan de gebruiker ervoor kiezen om de Acumen Hypotensie-
voorspellingsindex (HPI) te configureren als hoofdparameter, deze weer te geven op de informatiebalk of
deze niet weer te geven. Ook dP/dt, Ea
Raadpleeg de secties HPI als hoofdparameter en HPI op informatiebalk voor informatie over het
configureren van de parameter. Raadpleeg HPI als hoofdparameter op pagina 217 en HPI op informatiebalk op
pagina 220.
De alarm- en meldingsfuncties voor HPI verschillen per gekozen weergave-optie voor HPI, zoals
beschreven in tabel 13-1.
In tegenstelling tot andere bewaakte parameters kunnen de alarmgrenzen voor HPI niet worden aangepast,
aangezien HPI geen fysiologische parameter met een selecteerbaar doelbereik is (zoals bijv. bij het
hartminuutvolume), maar eerder een waarschijnlijkheid van een fysiologische toestand. De alarmgrens wordt
aan de gebruiker weergegeven in de software, maar de bedieningselementen om de alarmlimieten te wijzigen
zijn uitgeschakeld. De alarmgrens voor de HPI-parameter (> 85 voor het rode alarmbereik) is een vaste
waarde die niet mag worden aangepast.
De zichtbare en hoorbare aanwijzingen waarover de gebruiker beschikt wanneer de HPI-waarde > 85
is (rood alarmbereik), resulteren uit de analyse van meerdere variabelen van een arteriële drukcurve
en demografische patiëntgegevens, alsmede van de toepassing van een datagestuurd model dat is
ontwikkeld door hypotensieve en niet-hypotensieve episodes met terugwerkende kracht te annoteren.
De HPI-alarmgrens wordt gegeven in tabel 13-2 op pagina 216 en in tabel D-4 op pagina 301.
De prestatiekenmerken van het algoritme voor de alarmdrempel van 85 worden gegeven in tabel 13-10,
in de sectie betreffende klinische validatie.
De parameters dP/dt, Ea
gedragen zich als bewaakte parameters, Ea
ingesteld. Alarm-/doelbereiken zijn niet beschikbaar voor Ea
worden te allen tijde wit weergegeven. Er verschijnt een stippellijn bij een waarde van 0,8 op de grafische
Ea
-trendgrafieklijn ter referentie.
dyn
dyn

Tabel 13-1 HPI-weergaveconfiguraties

Weergave-optie
Hoorbaar en zichtbaar alarm
Hoofdparameter
Informatiebalk
Niet weergegeven
en PPV kunnen worden geconfigureerd als hoofdparameters. PPV en dP/dt
dyn
dyn
en PPV kunnen worden geconfigureerd als hoofdparameters.
Ja
Nee
Nee
is echter geen parameter waarvoor een alarm kan worden
en statusindicatoren voor de doelwaarde
dyn
215
13 Geavanceerde eigenschappen
dyn
Pop-upmelding
Ja
Ja
Nee
).

Advertenties

loading

Gerelateerde Producten voor Edwards HemoSphere