Geavanceerde HemoSphere-monitor
12.2 In-vitro-kalibratie
In-vitro-kalibratie wordt uitgevoerd voordat de katheter bij de patiënt wordt geplaatst. Daarvoor wordt
gebruikgemaakt van de kalibratiebeker die bij de katheter is geleverd.
LET OP
Raak het pictogram voor oximetriekalibratie op de
1
het pictogram voor instellingen
Selecteer boven in het scherm Oximetriekalibratie het Type oximetrie: ScvO
2
Raak de knop In-vitro-kalibratie aan.
3
4
Voer de hemoglobinewaarde (Hb) of de hematocrietwaarde (Ht) van de patiënt in op het scherm
In-vitro-kalibratie. Hemoglobine kan op het toetsenblok worden ingevoerd in g/dl of mmol/l.
Raadpleeg tabel 12-1 voor acceptabele bereiken.
5
Raak de knop Kalibreren aan om het kalibratieproces te starten.
Als de kalibratie met succes is afgerond, verschijnt de volgende melding:
6
Plaats de katheter zoals wordt beschreven in de gebruiksaanwijzing voor de katheter.
7
Raak de knop Start aan. Het pictogram voor oximetriekalibratie
8
geslaagd is.
12.2.1 Fout bij In-vitro-kalibratie
Als de geavanceerde HemoSphere-monitor geen In-vitro-kalibratie kan uitvoeren, verschijnt een
pop-upscherm met foutmelding.
Raak de knop In-vitro-kalibratie aan om het kalibratieproces voor oximetrie te herhalen.
Raak de knop Annuleren aan om terug te keren naar menu Oximetriekalibratie.
De katheter en de kalibratiebeker moeten droog zijn voor een juiste In-vitro-
kalibratie voor oximetrie. Spoel het katheterlumen niet eerder dan nadat de
In-vitro-kalibratie is voltooid.
Als de In-vitro-kalibratie wordt uitgevoerd nadat de oximetriekatheter bij de
patiënt is geplaatst, zal deze niet nauwkeurig zijn.
en het pictogram Oximetriekalibratie
Tabel 12-1 Opties In-vitro-kalibratie
Optie
Beschrijving
Hb (g/dl)
Hemoglobine
Hb (mmol/l)
Ht (%)
Hematocriet
In-vitro-kalibratie OK, Breng katheter in.
206
ScvO
/SvO
2
op het tabblad Klinische hulpmiddelen
Bereik selectie
4,0 tot 20,0
2,5 tot 12,4
12 tot 60
OF
12 Oximetriebewaking
parametertegel aan of
2
.
of SvO
.
2
2
wordt grijs als de kalibratie