Geavanceerde HemoSphere-monitor
7
Als StO
in een parametertegel bevindt om StO
configuratiemenu van de tegel, waarbij <Ch> het sensorkanaal is. De kanaalopties zijn A1 en A2
voor FSE-module A en B1 en B2 voor FSE-module B.
8
Het kanaal verschijnt in de linkerbovenhoek van de parametertegel. Raak de
afbeelding van de patiënt
het venster Sensorlocatie.
Selecteer de Patiëntbewakingsmodus: volwassen
9
OPMERKING
Selecteer de anatomische locatie van de sensor. Raadpleeg tabel 13-16 voor een lijst met
10
beschikbare sensorlocaties.
De sensorlocaties zijn kleurgecodeerd op basis van het FSE-modulekanaal:
• Groen: Sensorlocaties voor een FSE-module die is aangesloten op kanaal A
• Blauw: Sensorlocaties voor een FSE-module die is aangesloten op kanaal B
Raak het home-pictogram
11
13.4.2
Huidcontroletimer
Weefseloximetriesensorlocaties moeten ten minste om de 12 uur worden geïnspecteerd om het risico van
onvoldoende hechting, bloedcirculatie en huidintegriteit te verminderen. De Huidcontroletimer geeft
standaard om de 12 uur een herinnering weer. Het tijdsinterval voor deze herinnering kan worden aangepast:
Tik ergens op de StO
1
Raak de waardeknop voor Huidcontroletimer aan om een tijdsinterval tussen
2
huidcontrolemeldingen te selecteren. De opties zijn: 2 uur, 4 uur, 6 uur, 8 uur of 12 uur
(standaard).
3
Als u de timer opnieuw wilt instellen, selecteert u Reset van de knop Huidcontrole
13.4.3
Middelingstijd instellen
De middelingstijd die wordt gebruikt om bewaakte datapunten te effenen, kan worden aangepast. Door
snellere middelingstijden wordt het filter van onregelmatige datapunten of datapunten met ruis beperkt.
Tik ergens op de StO
1
Raak de waardeknop voor Middeling aan om een tijdsinterval te selecteren tussen
2
huidcontrolemeldingen. De opties zijn: Langzaam, Normaal (standaard) en Snel.
geen actuele hoofdparameter is, drukt u op het weergegeven parameterlabel dat zich
2
aan op de parametertegel om toegang te krijgen tot
De selectie van de sensorfunctie wordt automatisch geselecteerd op basis van
het ingevoerde lichaamsgewicht van de patiënt. De volwassen sensormodus is
geconfigureerd voor een lichaamsgewicht van ≥ 40 kg.
aan om terug te keren naar het bewakingsscherm.
-parametertegel
2
-parametertegel
2
<Ch> te selecteren als een hoofdparameter in het
2
of pediatrisch
op het tabblad Sensorlocatie
op het tabblad Sensorlocatie
245
13 Geavanceerde eigenschappen
.
.
.