De instellingen voor kV en mAs of voor mA en ms worden gedefinieerd door
een algoritme. De hoogste mA-instelling wordt gebruikt waarvoor de kV door
het systeem kan worden bereikt, en de belichtingslimiet is niet lager dan 1 ms
of de mAs-waarde is niet lager dan 0,5 mAs.. Wanneer de kV-instelling wordt
gewijzigd, wordt de waarde van mA en ms automatisch aangepast om de mAs-
waarde constant te houden, binnen de grenzen van de generator- of
röntgenbuisbeperkingen.
Als de limieten voor radiografische parameters worden bereikt, kan een
waarde van een radiografische parameter niet worden verhoogd of verlaagd,
of kan een andere waarde automatisch worden aangepast:
• Limiet voor radiografische parameters. Er is een maximale of minimale
waarde voor de radiografische parameter bereikt. De waarde kan niet
worden verhoogd of verlaagd.
• Limiet voor generatorvermogen. De limiet voor generatorvermogen (kV
x mA) is bereikt. De waarde van de geselecteerde parameter kan niet
worden verhoogd. Wanneer de waarde van de andere parameter wordt
verhoogd, wordt de waarde van de eerste waarde automatisch verlaagd
om te zorgen dat de mAs-waarde constant blijft.
• Ruimtelading. De limiet voor ruimtelading in de geselecteerde
röntgenbuis wordt bereikt door de kV- of mA-waarden te veranderen. Er
wordt een informatiebericht weergegeven.
• Momentaan vermogen. De limiet voor momentaan vermogen van de
röntgenbuis (vermogenslimiet of de röntgenbuis is op dat moment
oververhit) wordt bereikt door het selecteren van een bepaalde techniek.
Er wordt een informatiebericht weergegeven.
DR 400 | Röntgengenerator-miniconsole | 203
3231F NL 20220728 0850