Controlelamp vrijloopnaven
(RFW)
De controlelamp van de
vrijloopnaven (RFW) gaat
branden wanneer de hendel
van de vierwielaandrijving (AWD) in de
stand 4H of 4L wordt gezet. Wanneer
deze tijdens het rijden knippert, minder
dan onmiddellijk snelheid. Schakel het
vergrendelingmechanisme van de
vrijloopnaven uit en schakel de
tweewielaandrijving in. Zie Aandrijving
op alle wielen (AWD) (bladzijde 67).
Controlelamp
vierwielaandrijving lage
gearing (4L)
De controlelamp
vierwielaandrijving lage gearing
(4L) brandt wanneer de
E92386
keuzehendel in de stand 4L staat.
Wanneer deze tijdens het rijden knippert,
stop dan zodra dit veilig kan en plaats de
hendel in de neutrale stand. Zie
Aandrijving op alle wielen (AWD)
(bladzijde 67).
Controlelamp voertuigsnel-
heidsalarm
De controlelamp
voertuigsnelheidsalarm gaat
branden wanneer de snelheid
hoger is dan 120 km/u.
AKOESTISCHE
WAARSCHUWINGSSIGNALEN
EN -INDICATIES
Waarschuwing portier open
De gong voor geopend portier klinkt
wanneer u het contact aanzet en nog niet
alle deuren, de motorkap of de achterklep
goed zijn gesloten.
Instrumenten
Waarschuwing 'Verlichting aan'
De gong voor 'verlichting aan' klinkt
wanneer u de sleutel uit het contactslot
neem en een portier opent voordat u de
verlichting hebt uitgeschakeld.
47